1HV H5 Europa: formatieve toets par 1 en 2

Leerdoelen par 1
Je weet:
  • wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa
  • in welke luchtstreken Europa ligt
  • wat de invloed van de Golfstroom is op de temperaturen
  • wat de invloed van aanlandige westenwinden is op de temperaturen in Europa
  • waarom er temperatuurverschillen zijn tussen plaatsen op dezelfde breedte in Canada en Europa (Golfstroom)





1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen par 1
Je weet:
  • wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa
  • in welke luchtstreken Europa ligt
  • wat de invloed van de Golfstroom is op de temperaturen
  • wat de invloed van aanlandige westenwinden is op de temperaturen in Europa
  • waarom er temperatuurverschillen zijn tussen plaatsen op dezelfde breedte in Canada en Europa (Golfstroom)





Slide 1 - Tekstslide

Check je leerdoel!
Kun jij antwoord geven op de volgende vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Breedteligging en temperatuur hebben niks met elkaar te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe lager de breedteligging van een plaats, hoe kouder het is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Welke invloed heeft de Golfstroom op de temperatuur in Europa?

Slide 5 - Open vraag

De Golfstroom komt vanuit het
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 6 - Quizvraag

Aflandige wind in de winter is warm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De overheersende windrichting in Nederland is
A
Noordenwind
B
Westenwind
C
Zuidenwind
D
Oostenwind

Slide 8 - Quizvraag

Aanlandige wind in Nederland is westenwind
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 9 - Quizvraag

Heb jij je leerdoel gehaald?
A
Ja, ik snap het
B
Nee, ik snap nog niet alles

Slide 10 - Quizvraag

Wat snap je nog niet?

Slide 11 - Open vraag

Korte herhaling par 1
Oorzaak verschillen in temperatuur in Europa:
Noord-Zuid > ?
West-Oost > ?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

vraag 6a
Vraag 6b

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

H5 par. 2: reliëf en klimaat

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen par 2

Aan het eind van de les weet je:
- welke vormen reliëf Europa heeft
- hoe gebergten als klimaatscheiding werken 
- het verband tussen reliëf en temperatuur 
- het verband tussen reliëf en neerslag
- welke invloed de zee heeft bij laagland 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is reliëf?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Er zijn 4 vormen reliëf van hoog naar laag 
1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 22 - Tekstslide

Welke reliëf-vormen kun je in Nederland aantreffen?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland en laagland
D
Er is geen reliëf in Nederland, het is plat

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je deze vorm van een gebied?
A
Eiland
B
Continent
C
Gelede kust
D
Schiereiland

Slide 24 - Quizvraag

Europa heeft 4 grote schiereilanden:
1- het Iberisch Schiereiland (Spanje+Portugal)
2- Italië 
3- Scandinavisch Schiereiland
4- Griekenland 

Slide 25 - Tekstslide

Reliëf, temperatuur en neerlag hebben invloed op elkaar.
Kijk maar eens naar de temperatuursverschillen tussen de plaatsen in Noorwegen en Zweden. Hoe komt dat? (Grotere kaart figuur 8 lesboek p2)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Stel je voor: je maakt een wandeling in de bergen en begint op 500m hoogte en het is 22°C. Het eindpunt ligt op 2000m hoogte. Hoeveel °C is het daar?
A
28°C
B
16°C
C
13°C
D
22°C

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Waarom valt de meeste neerslag altijd aan de loefzijde van de berg?

Slide 31 - Open vraag

Waarom valt er aan de lijzijde weinig neerslag?

Slide 32 - Open vraag

Welke vorm van reliëf is dit?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland
D
Laagland

Slide 33 - Quizvraag

Welke vorm van reliëf is dit?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvellland
D
Laagland

Slide 34 - Quizvraag

Hoe noem je deze reliëf vorm?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland
D
Laagland

Slide 35 - Quizvraag

De havens in Zweden vriezen dicht in de winter en de havens in Noorwegen niet. Hoe kan dat?
A
De Zweedse havens liggen veel hoger
B
De Zweedse havens liggen achter een gebergte, daar is het kouder
C
De Noorse havens profiteren van de warme Golfstroom
D
De Noorse havens zijn kleiner

Slide 36 - Quizvraag

Stuwingsneerslag is neerslag dat opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De droge kant van een scheidingsgebergte noemen we: lijzijde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Loefzijde is hetzelfde als regenschaduw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Wat snap je nog niet?

Slide 42 - Woordweb

Aan de slag
Lz par 3
Mk vr 1 t/m 8
timer
1:00

Slide 43 - Tekstslide

Par 3 alleen Anders actief (vr 11) 
Fouten gemaakt?
Mk vr 8 (W14)

Slide 44 - Tekstslide