MS/ALS

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nee, MS en ALS zijn neurologische ziektes. Geen spierziekte. 
Plaatje: Jan Kooijman voor het beatrixfonds (spierfonds) is feitelijk dus onjuist. 
ALS
Amyotrofische Laterale Sclerose

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen horen bij ALS?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanpassingen zijn nodig voor een zorgvrager met ALS? Denk aan korte en lange termijn?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen: 
--> Al snel: Rolstoel (elektrisch) 
- Hooglaagbed
- Personenalarmering 
- Communicatie hulpmiddel 
- drink en eet hulpmiddel 
- Computeraanpassingen 
- Doucherolstoel 

Slide 13 - Tekstslide

In Nederland worden hulpmiddelen pas aangevraagd/verstrekt op het moment dat het nodig is. 
Dan loop je bij ALS doorgaans achter de feiten aan. Op de volgende DIA een link naar een volledig overzicht. 

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige aandachtspunten ALS

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiple Sclerose (MS)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Plaatje van iemand met MS waarop de aantasting duidelijk te zien is (zwarte holtes). 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schub
De aanvallen of opflakkeringen van Multiple Sclerose (MS) worden meestal schubs genoemd, ook wel exacerbaties of relapses in het Engels. Deze termen verwijzen naar periodes waarin de symptomen van MS plotseling verergeren of nieuwe symptomen ontstaan, veroorzaakt door ontsteking in het centrale zenuwstelsel.

Kenmerken van een schub:
Nieuwe of verergerde symptomen: Dit kunnen problemen zijn met lopen, zicht, evenwicht, coördinatie, gevoelloosheid of vermoeidheid.
Duur: De symptomen houden meestal dagen tot weken aan, maar soms langer, en verdwijnen vaak gedeeltelijk of volledig na een rustperiode.
Oorzaak: Schubs worden veroorzaakt door ontsteking die de beschermende myelinelaag rond zenuwvezels beschadigt, wat de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam verstoort.
Schubs kunnen variëren in ernst en frequentie, afhankelijk van het type MS dat iemand heeft. Bijvoorbeeld, mensen met Relapsing-Remitting MS (RRMS) hebben duidelijk afgebakende schubs, gevolgd door periodes van gedeeltelijk of volledig herstel.







Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interferon
Een veelgebruikte injectie voor de behandeling van Multiple Sclerose (MS) is interferon bèta. Dit medicijn wordt vaak voorgeschreven voor mensen met Relapsing-Remitting MS (RRMS) om het aantal schubs te verminderen en de progressie van de ziekte te vertragen. Er zijn verschillende vormen van interferon bèta, zoals:

Interferon bèta-1a (bijv. Avonex, Rebif)
Interferon bèta-1b (bijv. Betaferon, Extavia)

Deze injecties helpen om de ontsteking in het centrale zenuwstelsel te verminderen, wat de beschadiging van zenuwen kan beperken. Afhankelijk van het specifieke medicijn kunnen ze intramusculair of subcutaan worden toegediend, en de frequentie varieert van dagelijks tot wekelijks.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Vraag: welke vorm van MS omschrijft Chloë? Waar moet zijn qua vermoeidheid rekening mee houden? 
Verpleegkundige aandachtspunten MS

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak de casus klinisch redeneren

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies