Rechtsstaat les 1 H

DE RECHTSSTAAT
- Wat houdt dat in?
- Waarom is het goed dat we een rechtsstaat hebben?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

DE RECHTSSTAAT
- Wat houdt dat in?
- Waarom is het goed dat we een rechtsstaat hebben?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een Rechtsstaat?
- Een staat (land met eigen bestuur en grondgebied)
- waarin burgers door wetten worden beschermd tegen de overheid.


HOE? gaan we dat
regelen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoe was het vroeger?
Absolute monarchie
Franse revolutie: meer macht voor volk, minder koning
1848: NL eerste grondwet
Daarna: steeds meer wetten & meer overheid

Slide 4 - Tekstslide

5 grondbeginselen van een rechtsstaat:
1. Grondwet – Hierin staan de belangrijkste wetten en grondrechten. 
2. Legaliteitsbeginsel – Je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet staat. 
3. Machtenscheiding – Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn gescheiden 
4. Burgers hebben gelijke rechten – Iedereen is gelijk voor de wet. 
5. Onafhankelijke rechtspraak – De rechter is onafhankelijk

www.denederlandsegrondwet.nl

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht argumenteren
Lees de intro op p. 28
Hoe ver mag de politie gaan?
En waarom (A)
Leg uit (U)
En geef een voorbeeld (B)
Individueel (3 min)
In groepje (3 min)
Klass. de beste argumenten

Slide 6 - Tekstslide

Stel je voor...
Tijdens het kijken:
- Welke verschillen zie je met de NL rechtsstaat?
- welke actuele situatie herken je?
- Is er hier sprake van een rechtsstaat? Waarom wel/niet?

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Er volgen nu 10 stellingen. Welke stelling past bij een rechtsstaat en welke niet? 

Slide 8 - Tekstslide

Ministers bemoeien zich met lopende rechtszaken.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 9 - Quizvraag

Ook de koning moet zich aan de wet houden
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 10 - Quizvraag

Een politicus moet voor de rechtbank verschijnen. De minister van justitie wil dat de zaak niet doorgaat en belt met de Officier van Justitie.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 11 - Quizvraag

Politieagenten die verdacht worden van een misdrijf moeten ook voor de rechter komen.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 12 - Quizvraag

Een politieke partij wil alle andere partijen verbieden.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 13 - Quizvraag

Het maakt niet uit of een rechter lid is van een politieke partij.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 14 - Quizvraag

Een rechter vindt de wet niet streng genoeg. Hij besluit een verdachte een hogere straf te geven dan in de wet staat.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 15 - Quizvraag

De verdachte van een moord wordt door de rechter vrijgesproken. De Tweede Kamer is het hier niet mee eens en eist van de minister van justitie dat de verdachte wordt gestraft.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 16 - Quizvraag

De minister-president is aangeklaagd. Een meerderheid van het parlement beslist dat hij niet vervolgd mag worden.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 17 - Quizvraag

De Tweede Kamer kan niet tijdens een strafproces de wet wijzigen, om een verdachte een hogere straf te geven.
A
Rechtstaat
B
Geen rechtsstaat

Slide 18 - Quizvraag

Weekopdracht
Kijk het volgende stuk van 'Zondag met Lubach' https://www.youtube.com/watch?v=7izfKIItM-E (afl. 22 november, Polen & Hongarije) 
Beantwoord de volgende vragen: 
- Leg kort uit over welk probleem het in het fragment gaat. 
- Welke kenmerken van de rechtsstaat (zoals genoemd in de les) komen volgens Lubach in de knel? 
- Waarom is het raar dat Geert Wilders de Hongaarse president Orbàn als voorbeeld ziet?

Slide 19 - Tekstslide

Les 2
Toepassing. 
Hoe gaat het eraan toe in verschillende landen met verschillende bestuursvormen en politieke systemen?

Slide 20 - Tekstslide

Rolverdeling
1 Voorzitter/opzoeker
1/2 Woordvoerders
1 Schrijver

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht: 15 min
Beantwoord de vragen op de volgende slide voor jouw land.
Gebruik de info uit de beschrijving.
Zorg dat je per vraag kort & krachtig kan uitleggen wat jouw regering zou doen & waarom (gebruik de theorie)

Slide 22 - Tekstslide

Situaties :
Leg per situatie uit wat jouw regering zou doen & waarom:
1. De regering denkt erover een dam aan te leggen waardoor een stuwmeer zal ontstaan. Op die manier kan elektriciteit voor het hele land worden opgewekt. Nadeel is wel dat er 100.000 mensen zullen moeten verhuizen.
2. Er is een krant die zeer kritisch schrijft over het werk van jullie regering.
3. Er is een kleine minderheid in het land die een andere levensbeschouwing heeft dan de meerderheid. Deze groep eist het recht om eigen scholen op te richten.
4. Iemand beledigt het staatshoofd. De regering vindt dat niet goed.
5. Een organisatie die zich inzet voor de rechten van homo’s wil een demonstratie houden in het
centrum van de hoofdstad.

Slide 23 - Tekstslide

1. De regering denkt erover een dam aan te leggen waardoor een stuwmeer zal ontstaan. Op die manier kan elektriciteit voor het hele land worden 

Slide 24 - Tekstslide

2. Er is een krant die zeer kritisch schrijft over het werk van jullie regering.

Slide 25 - Tekstslide

3. Er is een kleine minderheid in het land die een andere levensbeschouwing heeft dan de meerderheid. Deze groep eist het recht om eigen scholen op te richten.

Slide 26 - Tekstslide

4. Iemand beledigt het staatshoofd. De regering vindt dat niet goed.

Slide 27 - Tekstslide

5. Een organisatie die zich inzet voor de rechten van homo's wil een demonstratie houden in het centrum van de hoofdstad.

Slide 28 - Tekstslide