Atoombouw en radioactieve straling herhalen

Welkom
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen
  • Uitleg straling
  • Voorbereiden voor de toets
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide


Materiaal:

Stof die je gebruikt om een 
voorwerp of product te maken.
7.1 Materialen toepassen

Slide 3 - Tekstslide

7.1 Materialen toepassen
  • Kleur
  • Gewicht
  • Hardheid
  • Brandbaarheid
  • Fase (vloeibaar, vast of gas)
  • Elektrische weerstand
Materiaaleigenschappen

Slide 4 - Tekstslide

7.1 Materialen toepassen
Verspanen:
enkele voorbeelden van verspanen zijn:

> zagen
> beitelen
> vijlen
> frezen

Slide 5 - Tekstslide

7.2 Van grondstof naar eindproduct
Grondstof:
Hout
       Halffabricaat:
          planken
Eindproduct:
kast

Slide 6 - Tekstslide

7.3 Afval scheiden
  • Papier
  • Glas
  • Metalen
  • Groen Fruit Tuin afval (GFT)
  • Elektrische apparaten
  • plastic (PMD)
  • textiel
  • klein chemisch afval (KCA)
  • rest afval

Slide 7 - Tekstslide

7.3 Afvalverwerking
  1. hergebruiken
  2. recyclen
  3. composteren
  4. verbranden
  5. storten

Slide 8 - Tekstslide

7.4 Dichtheid
Bij dichtheid kijk je hoe zwaar een materiaal is. Daarvoor moet je wel eerlijk vergelijken en de materialen even groot maken. Daarom kijken we hoe groot 1 cm3 is.

Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 9 - Tekstslide

7.4 Dichtheid
De dichtheid van een stof moet jij kunnen berekenen. Daarvoor gebruiken we de formule op de volgende dia.

Slide 10 - Tekstslide

Dichtheid
ρ
m
V
= dichtheid

= massa

= volume
(g)
(cm3)
(cm3g)

Slide 11 - Tekstslide

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Hoe bepaal je de dichtheid
van een stof?
dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de dichtheid van een materiaal met een massa van 20 g en een volume van 10 cm3.

Slide 14 - Open vraag

Wat weet jij over radioactieve straling?

Slide 15 - Woordweb

Voordat we gaan kijken naar radioactieve straling moeten we iets weten over hoe stoffen zijn opgebouwd.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Periodiek systeem

Slide 18 - Tekstslide

Atoombouw
De kern bestaat uit:
- Protonen (positieve lading)
- Neutronen (neutrale lading)

Daar omheen vliegen:
- Elektronen (negatieve lading)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Alcohol
De stof alcohol
Een alcohol molecuul
Zuurstof atoom
Koolstof atoom
Waterstof atoom

Slide 21 - Tekstslide

Isotopen
Isotopen zijn atomen van dezelfde stof, maar met een andere massa. 

Ze bevatten meer of minder neutronen.

Slide 22 - Tekstslide

Isotopen

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een molecuul?
A
Een kleine cel
B
Het zelfde als een atoom
C
Een groep moleculen die samen een organisme vormen
D
De kleinste deeltjes van een stof

Slide 24 - Quizvraag

Hoe worden moleculen gevormd?
A
Door stoffen te mengen
B
Door het combineren van atomen
C
Door moleculen te splitsen
D
Door het splitsen van atomen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de lading van een proton?
A
onbekend
B
negatief
C
neutraal
D
positief

Slide 26 - Quizvraag

Welke deeltjes zitten er in de kern van een atoom?
A
protonen, neutronen, elektronen
B
protonen, neutronen
C
neutronen, elektronen
D
protonen, elektronen

Slide 27 - Quizvraag

Zijn er in een atoom altijd evenveel elektronen als protonen?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Radioactiviteit van atomen

Slide 29 - Tekstslide

Stabiele kernen en instabiele kernen
Een klein atoom valt niet snel uit elkaar en heeft een stabiele kern.
Een groot atoom valt sneller uit elkaar en heeft een instabiele kern.

Het uit elkaar vallen van een kern heet radioactief verval.
Bij het uit elkaar vallen van de kern komt ioniserende straling vrij.
Ioniserende straling kan moleculen kapot maken.

Slide 30 - Tekstslide

Activiteit
De activiteit van een radioactieve stof meet je met een geigerteller.

De activiteit (hoeveel atomen vervallen) meet je in becquerel (Bq).

Slide 31 - Tekstslide

Wat is radioactiviteit?
A
Het proces waarbij een atoomkern vervalt en straling uitzendt
B
De eigenschap van een atoomkern om straling op te nemen
C
Het proces waarbij een atoomkern samensmelt met een andere atoomkern
D
De eigenschap van een atoomkern om stabiel te zijn

Slide 32 - Quizvraag

Radioactiviteit met je met een
A
becquerel meter
B
radio activiteit meter
C
geigerteller

Slide 33 - Quizvraag

De radioactiviteit van een stof (Becquerel) geeft aan
A
hoeveel straling je ontvangt
B
hoeveel atoomkernen er vervallen

Slide 34 - Quizvraag

Waarom is ioniserende straling schadelijk?

Slide 35 - Open vraag

Halveringstijd of halfwaardetijd
De halveringstijd geeft aan hoe lang het duurt voor de helft van de stof is vervallen.

De halveringstijd verschilt per stof:

Slide 36 - Tekstslide


De halveringstijd van deze stof is ...
A
5 uur
B
10 uur
C
20 uur
D
60 uur

Slide 37 - Quizvraag

Na twee halveringstijden is alle radioactieve stof verdwenen.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van 3 dagen. Hoeveel radioactiviteit is er na 6 dagen nog?
A
De helft
B
Een kwart
C
Een achtste
D
Niet meer

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel procent is er na 3 halveringstijden over?

Slide 41 - Open vraag

Verschillende soorten radioactieve straling en hun doordringend vermogen (dracht)

Slide 42 - Tekstslide

Het doordringend vermogen geeft aan
A
hoe makkelijk een straling ergens doorheen kan
B
hoeveel straling er is
C
wat straling is
D
hoelang het duurt om straling te verminderen

Slide 43 - Quizvraag

Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.

In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een klein naar een groot doordringend vermogen?

A
bèta-gamma-alfa
B
gamma-bèta-alfa
C
alfa-bèta-gamma
D
gamma-alfa-bèta

Slide 44 - Quizvraag

Welke straling word gestopt door papier?
A
Bètastraling
B
Gammastraling
C
Alfastraling
D
Epsilonstraling

Slide 45 - Quizvraag