Klas 3 H8.1 H8.2 Atomen en straling

8.1: Atomen als stralingsbron
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.1: Atomen als stralingsbron

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Na deze les kan je:
  • uitleggen wat radioactiviteit is.
  • de bouw van atomen en isotopen beschrijven. 
  • natuurlijk radioactief en kunstmatig radioactief beschrijven.
  • de activiteit van een radioactieve bron meten.
  • het verschil beschrijven tussen stabiele en instabiele kernen.
  • berekenen hoe de activiteit van radioactief materiaal in de loop van de tijd afneemt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Radioactieve stoffen
Radio = radius = straal (radioactief = zendt straling uit)

Natuurlijk radioactief = stoffen die je tegen komt in de natuur
Kunstmatig radioactief = gemaakt door mensen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Atomen
Molecuul = meerdere atomen
Koolstofdio-oxide (molecuul) = 1 koolstof (atoom) + 2 zuurstof (atomen)

Er zijn 120 verschillende atomen. Daar kan je heel veel verschillende moleculen mee maken.
atomen (alfabet)                             moleculen (woorden)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Bouw van een atoom

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Isotopen
Atoomnummer = aantal protonen
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 12 - Tekstslide

Isotopen
Atomen van één element hebben hetzelfde aantal protonen in de kern maar kunnen een verschillend aantal neutronen hebben
(het atoomnummer is hetzelfde, maar het massagetal is anders)

Slide 13 - Tekstslide

Radioactiviteit

Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.


Wat is ioniserende straling ook alweer?


Dit is straling die moleculen kapot kan maken.

Deze straling noemen we radioactief.

Slide 14 - Tekstslide

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief weet je wel.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 15 - Tekstslide

Geigerteller

Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.


Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.

Slide 16 - Tekstslide

Instabiele kernen

Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.


Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 17 - Tekstslide

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.


Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.

Slide 18 - Tekstslide

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.


Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.

Slide 19 - Tekstslide

Meten van radioactiviteit


Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.


Maar je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is 1 veranderde kern per seconde.

Slide 20 - Tekstslide

Halveringstijd

De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.


Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:

0 dagen - 300 Bq - 100%

1 dag - 150 Bq - 50% 

2 dagen - 75 Bq - 25%

 etc etc etc

Slide 21 - Tekstslide

Radioactief afval

Hoe ga je om met radioactief afval?



Slide 22 - Tekstslide

Straling gebruiken
Straling kun je ook in je voordeel gebruiken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis om bepaalde ziekten te behandelen of bepaalde processen in het lichaam zichtbaar te maken.

Slide 23 - Tekstslide

Soorten straling
De ioniserende straling lopen van minder sterk naar sterk:
Alfa straling
Beta straling
Gamma straling

Slide 24 - Tekstslide

Dracht van straling

Het ene soort straling heeft een veel groter doordringend vermogen dan de andere:

- Alfastraling

- Betastraling

- Gammastraling

Slide 25 - Tekstslide

De Gamma camera
Een camera die werkt met behulp van Gamma straling. Bekijk het filmpje om meer te weten te komen.

Slide 26 - Tekstslide

Beschermen tegen straling
De cellen van je lichaam moeten beschermd worden tegen straling. 

Voor UV-straling kun je simpelweg een zonnebrand gebruiken, maar sterkere straling heeft een betere bescherming nodig. Röntgenstraling wordt tegengehouden door lood bijvoorbeeld. 

Slide 27 - Tekstslide

Maken 8.1 en 8.2
  • Lees 8.1 en 8.2. Maak opdracht:
                                         8.1: 1,4,5,8,9,11, 14.  8.2: 1,4,5,6,7,8
  • Je mag overleggen binnen je groepje.
  • Kijk in je boek als je ergens even niet uit komt. 
  • Klaar? maak de test jezelf. 

Slide 28 - Tekstslide