Kun je herkennen aan het feit dat die dezelfde stam heeft als een praesens:
λύ-ω -> λύ πράττ-ω -> πράττ
ἔ-λυ-ον ἔ-πραττ-ον
Slide 3 - Tekstslide
Een imperfectum
is een verleden tijd die altijd iets weergeeft dat langer heeft geduurd in het verleden
"Ik was de hele dag aan het werken"
"Ik voetbalde gisteren van drie tot vijf uur"
Slide 4 - Tekstslide
Of een imperfectum
geeft een herhaalde handeling aan in het verleden
"Ik liep vroeger elke dag naar school"
"'s Morgens maakte ik altijd een broodje klaar"
"In die les leerde je telkens wat nieuws"
Slide 5 - Tekstslide
Een aoristus
heeft een andere stam dan het praesens:
λαμβάν-ω -> λάβ- βάλλ-ω -> βάλ-
ἔ-λαβ-ον ἔ-βαλ-ον
Slide 6 - Tekstslide
Een aoristus
Geeft een momentopname weer
"En toen stond ik opeens tegenover een leeuw"
"Ik was aan het dansen en toen maakte ik een rondje"
"Ik schrok me een hoedje"
Slide 7 - Tekstslide
De rijtjes
Die gaan hetzelfde!
Dus, ken je de een, dan ken je de ander.
Slide 8 - Tekstslide
Persoon
Vertaling/
kenwoord
Uitgang
1e ev
Ik / ἐγώ
-ον
2e ev
jij / σύ
-ες
3e ev
hij/zij/het
-ε(ν)
1e mv
wij / ἡμεῖς
-ομεν
2e mv
jullie / ὑμεῖς
-ετε
3e mv
zij (mv)
-ον
Slide 9 - Tekstslide
Heel belangrijk!
Een verleden tijd krijgt altijd een ε vooraan het woord. Die noem je dan een augment. Let er dus goed op of je die ε krijgt, want dan is het dus altijd een verleden tijd (behalve als het woord al begon met een ε.
Slide 10 - Tekstslide
Vertaling:
In allebei de gevallen: 'ik liep' of 'wij maakten' of 'jullie deden'