Argumenteren V5 les 3: argumentatiestructuren

Argumentatiestructuren

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumentatiestructuren

Slide 1 - Tekstslide

argumentatiestructuren:
welke ken je?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
- vier argumentatiestructuren kennen
-argumentatiestructuren kunnen maken

Slide 3 - Tekstslide

argumentatiestructuren
Let op! In je boek worden verouderde termen gebruikt:

enkelvoudige argumentatie
meervoudige argumentatie

nevenschikkende argumentatie

onderschikkende argumentatie
argumentatiestructuren
Deze termen gelden vanaf de examens 2017:

enkelvoudige argumentatie
nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
onderschikkende argumentatie

Slide 4 - Tekstslide

4 basisstructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 6 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere  Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 7 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie, kan het ene argument niet zonder het andere argument: ze zijn van elkaar afhankelijk
Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.

Slide 8 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument (ketenargumentatie).

Slide 9 - Tekstslide

combinatie
Je kunt natuurlijk ook een combinatie hebben van nevenschikkende argumentatie (meerdere argumenten), die ondersteund worden (met onderschikkende/ subargumenten).

Slide 10 - Tekstslide

Welke combinatie is dit?

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie met onderschikkende argumenten

Slide 12 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De Dalton is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

De dalton is een goede school. De school zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 16 - Quizvraag

De dalton is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
Je kunt nu vier argumentatiestructuren benoemen
Je kunt argumenten in een blokjesschema invullen/ argumentatiestructuren maken

Slide 22 - Tekstslide