Trede 9 - Leerdoel 3 (schrijven)

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Jeudi

Réviser: 

- les chambres 

- l'adjectif

Uitleg: bezittelijk voornaamwoord

Le but: 

je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Welke kamer is dit?

Welke kamer is dit?

Welke kamer is dit?

Welke kamer is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

Bijvoeglijk naamwoord

Ma soeur est (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Mes frères sont (sportief)

1. sportif
2. sportive
3. sportifs
4. sportives

Irene et Josephine sont (Frans)

1. français
2. française
3. françaiss
4. françaises

Ma grand-mère est (oud)

La voiture est (nieuw)

Aujourd'hui

- Vocabulaire kahoot

- Herhaling bijv. nw.

Werkdoelen:

- la famille

- l'arbre généalogique

- écrire un mail

Bijvoeglijk naamwoord

Weet je het nog?

vorm & plaats

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
La maison est (grand)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
La fille est (beau)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
Mes frères sont (petit)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
Le vélo est (nouveau)

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?

1. une maison grand
2. une maison grande
3. une grand maison
4. une grande maison

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?

1. un film intéressant
2. un film intéressante
3. un intéressant film
4. un intéressante film

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?

1. les soeurs beaux
2. les soeurs belles
3. les beaux soeurs
4. les belles soeurs

Werkdoel: la famille

- Vocabulaire: namen van familieleden

- Grammatica: bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

- Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is

- De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord dat volgt

   (mannelijk, vrouwelijk, meervoud)

Bezittelijk voornaamwoord

	mannelijk	vrouwelijk	meervoud
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn / haar	son	sa	ses
ons / onze	notre	notre	nos
uw / jullie	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leurs

Bezittelijk voornaamwoord

Attention! 

Bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat begint met een klinker / h gebruik je het mannelijk bezittelijk voornaamwoord

(mijn) soeur

1. mon
2. ma
3. mes

(haar) père

1. son
2. sa
3. ses

(jouw) parents

1. ton
2. ta
3. tes

(zijn) mère

(onze) tantes

(hun) frère

(haar) oncle

Werkdoel: l'arbre généalogique

- stamboom

met bezittelijk voornaamwoord