06-12-2022

Welkom
Bijles Economie
Hoofdstuk 3.1 + 3.2
Mark Barnhoorn
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Bijles Economie
Hoofdstuk 3.1 + 3.2
Mark Barnhoorn

Slide 1 - Tekstslide

Voorstellen
- Mark Barnhoorn ( Voornaam mag, wel respectvol)
- 24 jaar, woon in het mooie dorp Katwijk 
- 1,5 jaar Stagiaire op het Montaigne. Hiervoor Veurs En HML
- Economie + Economie & ondernemen 
- Bovenbouw kader beide klassen.
- Dinsdag en woensdag
- Magister Afkorting 7MB 

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Stof opnieuw behandelen HST 3 en 4. 
- Rekenen langer stil staan of theorie.
- Zijn er punten wat jullie graag willen doen? Waarom aangemeld voor deze bijles?

- Voorlopig Dinsdag na 13:15 in M060. Ander voorstel?

Slide 3 - Tekstslide

3.1
Elke producent wilt zijn eindproducten verkopen. Maar daarvoor moet hij iets toevoegen.

Toegevoegde waarde: Extra waarde die ontstaat doordat een bedrijf een produceren. Dat doet een producten met de productiefactoren.

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren
K: Kapitaal= Machines, gebouwen, geld en voertuigen. Beloning= Huur en rente
A: Arbeid= Werknemers die aan het product werken. Beloning= Loon
N: Natuur= Grond, grondstoffen, olie en gas. 
O: Ondernemerschap= Activiteiten van een ondernemer die het productieproces organiseert en leidt. Beloning= Winst!


Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Kapitaal: schilmachines, oven 
Arbeid: Werknemers 
Natuur: Appels, Kaneel en deeg 
onderneming: Winst bij verkopen van de appeltaart

Slide 6 - Tekstslide

Kosten
Twee verschillende kosten
Variabele kosten: Kosten die kunnen veranderen in korte tijd.
Loonkosten, Olie, Appels. 

Vaste kosten: Kosten die altijd gelijk blijven. 
Huur en afschrijvingskosten.

Slide 7 - Tekstslide

Afschrijvingskosten
Elk jaar word je kapitaal minder waard. Je gaat daarom ook afschrijven. Afschrijven gebeurd altijd jaarlijks. Elk jaar het zelfde bedrag tot de restwaarde. 

Afschrijving per jaar= (Aanschafprijs - Restwaarde)  / Gebruiksjaren
Stel, je koopt een machine van € 100.000, met een restwaarde van € 10.000. Hij gaat 9 jaar mee. Bereken je Afschrijving per jaar.
(100.000-10.000) / 9 = € 10.000 per jaar afgeschreven.

Slide 8 - Tekstslide

Zelf proberen?
Een transportbedrijf investeert in een elektrische vrachtwagen van € 200.000. Het is de bedoeling dat de vrachtwagen 5 jaar meegaat en de restwaarde wordt geschat op € 30.000.

Vraag: Wat is de afschrijving per jaar?
 

Slide 9 - Tekstslide

Kostprijs berekenen
Kostprijs: Prijs voor het maken één product! 
Kostprijs= (Vaste kosten + Variabele kosten) / aantal producten.

Fabriek maakte in 2021 40.000 scooters.
De vaste kosten zijn 5 miljoen en de variabele kosten 8 miljoen
(5 miljoen + 8 miljoen) / 40.000 = 325 euro per scooter om te maken

Slide 10 - Tekstslide

Zelf doen
- Een bandenfabriek produceert 650.000 autobanden. De vasten kosten zijn 200.000 euro en variabele kosten van 600.000 euro. 

Bereken de kostprijs
800.000 / 650.000= 

Slide 11 - Tekstslide