Periode 7 signaleren en observeren

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ObserverenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatief
kwantitatieve observatie = noteren hoe vaak iemand bepaald gedrag laat zien

Bijvoorbeeld: J kijkt 10 keer naar buiten tijdens de rekenles

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatief
Voordeel: het gaat sneller

Nadeel: naast wat je telt, heb je geen andere informatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve observatie
- wanneer zou je deze observatiemethode inzetten?
- tijdsteekproef (even proberen)
- hoe bereken je de percentages

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Turflijst
Stappen voor het observeren met een turflijst
Bepaal je doel: Wat wil je precies te weten komen door te observeren?
Kies het gedrag: Bepaal welk specifiek gedrag je wilt turven, bijvoorbeeld communiceren, interacties, of specifieke handelingen.
Maak de observatielijst: Stel een lijst op met de te turven gedragingen.
Observeer en turf: Registreer tijdens een vastgestelde periode hoe vaak elk gedrag voorkomt op je lijst.
Analyseer de resultaten: Tel de turven per gedrag op en vat de resultaten samen om conclusies te trekken. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participerende observatie
Participerende observatie betekent dat je meekijkt én meedoet binnen een situatie die je onderzoekt of observeert.

Voorbeeld uit de praktijk (onderwijs)

Een onderwijsassistent wil meer inzicht krijgen in hoe een kind met ADHD zich gedraagt tijdens de gymles.

Bij niet-participerende observatie zou hij/zij aan de kant blijven zitten en notities maken.

Bij participerende observatie doet de assistent mee met de oefeningen en ervaart van dichtbij hoe het kind reageert, hoe hij samenwerkt, hoe snel hij afgeleid is, en welke begeleiding helpt.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

50 seconden laten observeren. De helft doet een kwalitatieve observatie, de andere helft een kwantitatieve observatie.
 Kort bespreken (volgende 2 dia's) Daarna het filmpje afkijken.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je deze theorie gebruiken bij de IBO?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen:
Pen, potlood, papier, stopwatch, observatieformulieren, camera, geluidsrecorder
 
Observatieformulier:
 Voordeel: vooraf gemaakt zodat je alleen maar streepjes of kruisjes hoeft te zetten
 Nadeel: hierdoor kan je bepaalde waarnemingen uitsluiten
 Filmopname:
 Voordeel: je kan het meerdere keren bekijken
Nadeel: je bent druk met de filmopname en niet met de observatie op dat moment, je hebt niet de gehele omgeving in beeld.
 Let op: PRIVACY!


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie uitvoeren
Observatie uitvoeren
Gegevens ordenen
Geef antwoord op de vraagstelling
Rapporteer

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten observatie
1. Kwalitatief OF Kwantitatief
2. Continu OF interval
3. Participerend OF niet participerend

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwalitatief en Kwantitatief
Bij een kwalitatieve observatie beschrijf je precies wat iemand doet

Bij een kwantitatieve observatie beschrijf je hoe vaak iemand bepaald gedrag laat zien  



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwalitatief of Kwantitatief?

Je werkt bij een dagactiviteitencentrum voor demente ouderen. Het valt jou op dat meneer Bennink 4 keer in een uur tijd naar de wc moet.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kwalitatief of Kwantitatief?

Je werkt in het speciaal onderwijs. Een ouder vraagt jou of Tim contact heeft met andere leerlingen. Ze heeft het gevoel dat Tim eenzaam is. Je gaat observeren wat Tim allemaal doet tijdens het buiten spelen.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kwalitatieve observatie

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

continu of interval

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Continu of Interval
Een continue observatie doe je wanneer je iemand of een situatie continu observeert. Je probeert hierbij zoveel mogelijk te zien en te horen. 

Een intervalobservatie observeer je hetzelfde op verschillende momenten, er is dus een interval tussen de observaties.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt een kind observeren, omdat je de indruk hebt dat hij eenzaam is. Je wilt in verschillende situaties kijken op welke wijze hij contact makt met andere kinderen. Welke observatie is het meest geschikt?
A
continu
B
interval

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participerend en niet-participerend
Wanneer je zelf deelneemt aan de situatie waarin je observeert heet dat een participerende manier van observeren.

Wanneer je van een afstand, en niet deel uitmaakt van de situatie, observeert heet dit een niet-participerende manier van observeren.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Participerend

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Niet participerend

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een .... observatie doe je mee aan de activiteit terwijl je aan het observeren bent
A
participerende
B
niet-participerende

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een kind meerdere keren wilt observeren in verschillende situaties, kies je voor:
A
continu observatie
B
interval observatie

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij deze observatie ben je aan het tellen hoe vaak je bepaald gedrag ziet
A
kwalitatief
B
kwantitatief

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten:
- was deze herhaling voldoende?
-liggen er toch nog vragen?


Volgende week herhaling draaiboek / of extra uitleg bij jullie vragen.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies