3 HV oefenen lezen

Nederlands
3 HV
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
3 HV

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Tekst  'Broeden op reeks geniale teksten' lezen
  • Vragen bij de tekst beantwoorden

Voor het proefwerk lezen :
  • Bekijk het document theorie jaar 1 en 2 (classroom)
  • Leer de theorie van lezen hoofdstuk 1 en 2 (niet het argumentatieschema)

Slide 2 - Tekstslide

Tekst lezen

Slide 3 - Tekstslide

1. Welke offers waren er nodig om het Tata Steel Schaaktoernooi door te laten gaan (regel 11)?
A
Alleen Europese schakers mogen meedoen aan het toernooi.
B
Publiek en spelers moeten elke dag een coronatest ondergaan.
C
Publiek en amateurschakers zijn niet welkom.
D
Alleen spelers die een zware selectie hebben doorstaan, mogen meedoen.

Slide 4 - Quizvraag

2. Lees regel 18-19 nogmaals. Wat wordt bedoeld met ‘Doebov kan de stukken laten dansen’?

Slide 5 - Open vraag

3. In regel 25-26 staat dat ‘Magnus Carlsen materiaal offerde voor kansen’. Met welke term wordt deze tactiek verderop in de tekst omschreven?

Slide 6 - Open vraag

4. Waarom is schaken volgens Martina Aranella goed voor je brein?
A
Bij schaken leer je beter visualiseren en rekensommen oplossen
B
Bij schaken leer je anticiperen en mensen inschatten
C
Bij schaken combineer je verschillende processen en train je je brein
D
Bij schaken moet je onverwachte dingen doen en train je je brein

Slide 7 - Quizvraag

Eline Roebers zegt in regel 64: ‘Als schaakstukken alleen maar op een vlak staan, zonder functie zijn ze zinloos.’ Wat bedoelt ze hiermee?

Slide 8 - Open vraag

6. In regel 70 zegt Eline Roebers ‘Je hoeft er niet slim voor te zijn.’ Soms nuanceert iemand een uitspraak die hij of zij eerder heeft gedaan: hij voegt meer details toe waardoor de uitspraak preciezer wordt. Op welke plek nuanceert Eline haar uitspraak over slimheid en schaken? Citeer dit stukje tekst.

Slide 9 - Open vraag

7. Wat is een overeenkomst tussen alle goede schakers als je let op de uitspraken van de deskundigen in deze tekst?
A
Goede schakers trainen veel op verschillende schaaksituaties
B
Goede schakers reflecteren vaak op hun schaakprestaties
C
Goede schakers maken een mentaal beeld van schaaksituaties
D
Goede schakers anticiperen op hun tegenstander

Slide 10 - Quizvraag

8. In regel 97 staat het signaalwoord ‘daarvoor’. Door welk signaalwoord/welke signaalwoordgroep zou je dit kunnen vervangen?
A
Bovendien
B
Met dat doel
C
Echter
D
Op die voorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

9. Waarom denkt Carlsen dat vrouwen nog geen grote rol spelen in de schaakwereld?
A
Vrouwen komen niet makkelijk binnen in de schaakwereld.
B
Vrouwen vinden schaken niet interessant genoeg.
C
De schaakwereld is niet motiverend genoeg voor vrouwen.
D
Er is te weinig competitie voor vrouwen.

Slide 12 - Quizvraag

10. Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten. Hoe wordt deze tekst afgesloten?
A
Met een conclusie
B
Met een advies
C
Met een samenvatting
D
Met een toekomstverwachting

Slide 13 - Quizvraag