VS §3.3 Is een smartphone noodzakelijk? (2024)

§3.3 is een smartphone noodzakelijk?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3.3 is een smartphone noodzakelijk?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
ga naar de studiewijzer en vul het formulier
Wat kost jij? in!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nu echt nodig en wat wil je van de uitgaven die je afgelopen maand gedaan hebt?

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe duur is jouw outfit?
A
minder dan 80 euro
B
tussen de 80 en 150 euro
C
tussen de 150 en 220 euro
D
meer dan 220 euro

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik geef teveel geld uit aan onnodige dingen vind ik zelf
nee
ja

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

snap je dat jongeren door dit soort filmpjes meer gaan uitgeven
ja, doe ik zelf ook
ja
nee
nee is super dom

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is een smartphone noodzakelijk voor deze leerlingen? Geef hierbij een toelichting

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is echt noodzakelijk
Wensen verschillen van noodzakelijkheden
Eten en drinken is noodzakelijk
Een dak boven je hoofd ook
Een televisie?
En ontspanning?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor: jij bent minister van sociale zaken
Hoe hoog zou de bijstand moeten zijn? En zou er verschil moeten zitten in bijstand per leeftijd en situatie?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt het stelsel van sociale zekerheid schematisch weergeven en uitleggen hoe dit stelsel bijdraagt aan de verzorgings- en verzekeringsfunctie van de verzorgingsstaat.
Je kunt uitleggen welke uitgangspunten ten grondslag liggen aan het stelsel van sociale zekerheid en de uitbouw van de sociale zekerheid verklaren vanuit een historisch perspectief.
Je kunt dilemma’s rond (minimale) overheidszorg herkennen en daarin een onderbouwd standpunt bepalen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal minimum
De hoogte is moeilijk te bepalen. Gaat het hier alleen om eten, drinken en wonen of moeten ook ontspanning en
sociale participatie worden meegenomen?

1137,53 bruto euro per maand alleenstaand  20  jaar
voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder: 1473,65 bruto euro per maand

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma sociaal minimum
Enerzijds moet het sociaal minimum laag genoeg zijn om mensen te motiveren om aan het werk te gaan
Anderzijds moet het hoog genoeg zijn om
van te kunnen leven en deel te kunnen nemen aan de samenleving

-> draagvlak samenleving om te blijven betalen

Slide 15 - Tekstslide

de overheid moet zorgen voor voldoende draagvlak. we betalen namelijk met belastingen en premies allemaal mee aan de uitkeringen van anderen. 
Twee functies verzekering
Minimumbehoeftefunctie: bijstand
Solidariteitsbeginsel

Loondervingsfunctie: WW (percentage van laatstverdiende loon 70%)
equivalentiebeginsel
Eind 19e eeuw zorgen arbeiders dat ze een potje maakten waaruit zieken betaald werden. Elke arbeider stond dus een deel van z'n loon af. Dit is later uitgegroeid tot werknemersverzekeringen
Na WOII groeide bij politici het besef dat er sociale zekerheid voor iedereen moest komen. Dit werd geregeld in volksverzekeringen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet (Wet Werk en Bijstand)

Dit is een sociale voorziening

Heb je geen baan en geen recht op een andere uitkering dan is er dit vangnet van sociale zekerheid
Gebasseerd op het sociaal minimum (70% min.loon)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee uitgangspunten
Individuele rechten en plichten: uitkering is niet afhankelijk van huishouden. Dit geldt voor werknemers- en volksverzekeringen

Draagkracht van de leefeenheid: uitkering is wel afhankelijk van huishouden. Dit geldt voor sociale voorzieningen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werknemersverzekeringen
Voordeel van werknemersverzekering is dat je inkomen niet meteen drastisch minder wordt als je geen werk meer hebt

Dit is ook een voordeel voor de economie als geheel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale voorzieningen
Dit is er voor om ervoor te zorgen dat niemand onder het sociaal minimum zakt
 (Participatiewet, voorheen wet werk en bijstand)
Wordt betaald uit belastingen
Het sociale vangnet
Participatiewet, Wajong, IOAW, IOW, IOAZ, TW

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht van de leefeenheid
Bijstand: hangt dus af van het inkomen van je partner

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt geen recht op een bijstandsuitkering als je samenwoont met een partner die meer verdient dan het sociaal minimum

Vind je dit eerlijk?

Slide 23 - Open vraag

hier gaat het in feite over mensen ongelijk behandelen om ze een gelijke uitkomst te geven
Maken
Zie planner




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer weten?
Wil je meer weten over de voedselbank en met name over de gezinnen die hiervan afhankelijk zijn? Kijk dan naar de volgende documentaire van de voedselbank in Groningen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies