Bacteriën en schimmels

Bacteriën & schimmels


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bacteriën & schimmels


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt kenmerken van bacteriën en schimmels noemen
  • Je kunt beschrijven welke rol ze spelen voor mensen en toelichten hoe voedselbederf en infectieziekten worden tegengegaan

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je de hoofdgroepen waar je organismen in kunt indelen?
A
Rijken
B
Domeinen
C
Stammen
D
Klassen

Slide 3 - Quizvraag

LD: Je kunt organismen indelen in domeinen en rijken
Een kenmerk is een eigenschap waarmee je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen. Kijken naar Cellen en DNA.

Drie hoofdgroepen (domeinen): Bacteriën, archaea en  eukaryoten

Slide 4 - Tekstslide

Bacteriën en archaea
Bacteriën en archaea hebben geen celkern (wel DNA), wel een celwand, geen bladgroenkorrels en zijn eencellig


Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken om rijken en domeinen in te delen
  • Aanwezigheid van celkern
  • Aantal cellen (één- of meercellig)
  • Aanwezigheid van celwand
  • Aanwezigheid van bladgroenkorrels
  • Relatieve grootte (vergeleken met andere organismen)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen eukaryoten en bacteriën?
A
Bacteriën hebben geen celwand
B
eukaryoten hebben geen bladgroenkorrels
C
Bacteriën hebben geen celkern
D
Eukaryoten zijn alleen ééncellig

Slide 7 - Quizvraag

LD: Je kunt de cel-kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriën
Dieren

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel bacteriën denk je
dat er op jouw mobiel zitten?

Slide 10 - Woordweb








Je mobiel bevat 25 000 bacteriën 
per vierkante centimenter

Slide 11 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van bacteriën?
A
Ze zijn eencellig
B
Ze hebben geen celkern
C
Ze hebben geen celwand
D
De cellen zijn heel klein

Slide 12 - Quizvraag

Kenmerken bacteriën




  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen kernmembraan
  • kringchromosomen

Slide 13 - Tekstslide

Bacterie met zweepharen

Slide 14 - Tekstslide

Voortplanting bacteriën


  • celdeling
  • elk halfuur delen
  • eencellige schimmels delen ook

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Wat hebben Yoghurt en zuurkool te maken met bacteriën?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken
Schimmels

  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercelligen zijn lange draden 
Een paddenstoel is een meercellige schimmel! 

Slide 19 - Tekstslide

Gistcel
Bakkersgist

Slide 20 - Tekstslide

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 21 - Tekstslide

Voortplanting schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel

Slide 22 - Tekstslide

Nuttige en schadelijke bacteriën en schimmels

ze voeden zich met dode resten van organismen 

reducenten 

hierbij komen voedingsstoffen vrij die door planten kunnen worden gebruikt

Slide 23 - Tekstslide

Zijn er alleen maar schadelijke bacteriën voor mensen?

Slide 24 - Open vraag

Bederven
Bacteriën en schimmels kunnen voedsel bederven

Dit kun je tegengaan door:
conserveren of koelen

Slide 25 - Tekstslide

yoghurt, zuurkool, yakult, geneesmiddelen, asmiddel, hormonen
brood, wijn, bier schimmelkaas, antibiotica 

Slide 26 - Tekstslide

bacteriële infectie
schimmelinfectie zwemmerseczeem

Slide 27 - Tekstslide

Antibiotica 
maken schimmels en bacteriën dood

Slide 28 - Tekstslide

Penicilline 
een antibiotica gemaakt door een penseelschimmel 

Slide 29 - Tekstslide

Voor welke voedingsmiddelen worden gisten gebruikt?

Slide 30 - Open vraag

Hoe bestrijdt je bacteriën?
A
Antibiotica
B
Penicilline

Slide 31 - Quizvraag

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 32 - Quizvraag

Leerdoelen

  • Je kunt kenmerken van bacteriën en schimmels noemen
  • Je kunt beschrijven welke rol ze spelen voor mensen en toelichten hoe voedselbederf en infectieziekten worden tegengegaan

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Vóór de volgende les heb je gewerkt t/m 4.6

Opgaven 4.5: 38 t/m 46
Opgaven 4.6: 48 t/m 54

Slide 34 - Tekstslide