4.2 en 4.3 Bacterie, archaea en schimmels

Bacterie, archaea en schimmels
4.2 en 4.3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bacterie, archaea en schimmels
4.2 en 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Een bacterie en archaea zijn:
A
prokaryoot
B
eukaryoot

Slide 2 - Quizvraag


Een bacterie en archaea hebben:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 3 - Quizvraag

Een bacterie en archaea bestaan uit:
A
1 cel
B
2 cellen
C
meer cellen
D
1 of meer cellen

Slide 4 - Quizvraag

bs. 2 Lezen blz. 120, 121 en 122
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Bacterie en archaea
  • Eencellig​, celwand, geen celkern, geen bladgroenkorrels
  • Elektronenmicroscoop, honderdduizend keer vergroot​




Slide 6 - Tekstslide

Prokaryoten
Celkenmerken
  • celkern
  • celwand
  • bladgroenkorrels

Slide 7 - Tekstslide

Archaea
  • Kleine eencellige organismen
  • Zowel kenmerken van bacteriën als van eukaryoten. Maar ook echt heel anders dan de  beide groepen, bijv. celmembraan.
  • Kunnen leven in extreme omstandigheden: 
   bijv. geisers, zoutmeren, diepzee
  • Maar ook in oceanen, moerassen
  • Komen ook voor in ons lichaam, bijv. darmen.

Slide 8 - Tekstslide

Extreme
leefmstandig-heden
van Archea
Zoutmeer
Onderwater geisers

Slide 9 - Tekstslide

Voortplanting 
van bacteriën
Bacteriën planten zich voort door te delen.
Hoe ze dat doen?

1.  Eén bacterie deelt in tweeën.
2.  Die 2 groeien totdat ze weer even groot zijn.
3.  Dan gaan die 2 zich ook weer delen.
4.  Dan zijn er 4 en die gaan zich ook weer delen

Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen bacteriën zich elk half uur delen. Er moet dan voedsel en vocht zijn en de temperatuur moet goed zijn. Dan kan elke bacterie uitgroeien tot een hele grote groep. 
Zo'n groep noem je een bacteriekolonie. 
Een bacteriekolonie kun je met het blote oog zien.


Slide 10 - Tekstslide

Bacterie kolonie
  • Bacteriën komen overal voor (lichaam)​
  • Voeden zich op dode resten van organismen​
  • In de natuur ruimen ze dode resten van organismen op-> voedingstoffen vrij voor planten.​
  • Special soorten bacteriën worden gebruikt voor voedingsmiddelen: yoghurt en zuurkool

Slide 11 - Tekstslide

Bacterie
  • Schadelijke bacterie kunnen in het lichaam infecties (ziekte) veroorzaken.
  • Bacteriële infectieziekten: cholera, longontsteking, oorontsteking, tuberculose en blaasontsteking
  • met antibiotica dood je deze schadelijke bacterie.

Slide 12 - Tekstslide

bs. 2 Lezen blz. 120, 121 en 122
Maken opdracht 8 en 10
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

bs. 4.3 schimmels
Lezen blz. 123 t/m 124
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Eukaryoten
Celkenmerken
  • celkern
  • celwand
  • bladgroenkorrels

Slide 15 - Tekstslide

Schimmels 
(domein - eukaryoten)
  • Een- of meercellig, celwand, celkern, geen bladgroenkorrels
  • Gist =  een eencellige schimmel
  • Meercellige schimmels bestaan uit lange dunne draden, de schimmeldraden
  • Voorplanting door sporen (meercellige)

Slide 16 - Tekstslide

Schimmels
Penseelschimmel: sporen aan uiteinde schimmeldraden

Penicilline: Antibioticum gemaakt van de penseelschimmel soort

Paddenstoelen: Maken en
verspreiden sporen. Uit de schimmeldraad groeit er een nieuwe paddenstoel

Slide 17 - Tekstslide

Nuttige en schadelijke schimmels
Nuttig:
  • Schimmels ruimen de resten van dode organismen op (voeding).
  • Speciale soorten schimmels spelen een rol bij het maken van voedingsmiddelen. Brood, bier, wijn of schimmelkaas.
  • Champignons en cantharellen zijn schimmels die we kunnen eten.
  • o
Schadelijk:
  • Bederven van voedsel
  • Ziekte veroorzaken bij mens (zwemmerseczeem), dier en plant.

Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4

Slide 18 - Tekstslide

Schimmels...
A
... zijn altijd meercellig.
B
... zijn altijd eencellig.
C
... kunnen meercellig en eencellig zijn.
D
... geen organismen.

Slide 19 - Quizvraag

zijn meercellige schimmels opgebouwd uit schimmeldraden?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een schimmel?
A
een champignon
B
salmonella
C
een oogdiertje
D
Franse kaas

Slide 21 - Quizvraag

Met antibiotica (bijv. penicilline schimmel) dood je:
A
bacteriën
B
schimmels
C
virussen

Slide 22 - Quizvraag

bs. 4.3 schimmels
Lezen blz. 123 t/m 124
Maken: opdracht 8, 10 en 11
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Domein
Bacterien

Archea
Eukaryoten
Schimmels
Planten
Dieren
Celkenmerken   
Eencellig
Geen celkern
Celwand
Geen bladgroenkorrels
Eencellig of veelcellig
Celkern(en)
Celwand(en)
Geen bladgroenkorrels
Eencellig of veelcellig
Celkern(en)
Celwand(en)
Bladgroenkorrels
Eencellig of veelcellig
celkern(en)
Geen celwand(en)
Geen bladgroenkorrels
Rijk
Grootste groep zijn de domeinen
Domeinen worden ingedeeld in rijken 
Celkenmerken worden gebruikt bij de indeling
Bacterien en archea worden prokaryoten genoemd
Prokaryoot bestaat uit 1 kleine cel zonder celkern
Eukaryoot bestaat uit 1 of meer grotere cellen met een celkern.

Slide 24 - Tekstslide

Vul de tekst aan met de juiste woorden.
Een schimmelcel herken je aan de volgende kenmerken:

- Wel:
- Wel:
- Geen:

Een schimmel bestaat uit: 

Schimmeldraden
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels

Slide 25 - Sleepvraag