Weektaak 40: 1.7 en 4.1

Lesdoelen

  • Je weet wat exponentieel verband is...
  • Hoe je een exponentieel verband herkent
  • Hoe  je dit kunt toepassen
  • Hoe je een groeifactor kunt berekenen
  • Je kent de formule voor Exponentieël verband
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

  • Je weet wat exponentieel verband is...
  • Hoe je een exponentieel verband herkent
  • Hoe  je dit kunt toepassen
  • Hoe je een groeifactor kunt berekenen
  • Je kent de formule voor Exponentieël verband

Slide 1 - Tekstslide

Exponentiele toename
Bladzijde 48

Stap 1: groeifactor ( boven 1,0 )
100 + toename = procent nieuw
procent nieuw : 100 = groeifactor


Begingetal x groeifactor ^ tijd

Slide 2 - Tekstslide

OPDRACHT
68.
Samira opent een nieuwe spaarrekening en zet daar € 500,- op. De bank geeft haar 4% rente per jaar.

Slide 3 - Tekstslide

Welk bedrag staat er na één jaar op haar rekening?

Slide 4 - Open vraag

Samira laat al het geld op haar rekening staan. Het tweede jaar krijgt zij ook weer 4% rente. Hoeveel staat er na twee jaar op haar rekening?
A
€ 540
B
€ 540,80

Slide 5 - Quizvraag

En welk bedrag staat er op haar rekening na drie jaar?

Slide 6 - Open vraag

A - Expontentiële toename
  • Elk jaar krijgt ze 4% rente erbij, dus na één jaar heeft ze 100 + 4 = 104% op haar spaarrekening staat



  • na 1 jaar = 500  x 1,04 =  € 500 +  €20 =  €520
  • na 2 jaar = 500 x 1,04 x 1,04 = 500 x1,04²
  • na 3 jaar = 500 x 1,04 x 1,04 x 1,04 = 500 x 1,04³
Groeifactor: 100%  +/-  percentage  = ........  : 100 
aantal=begingetal
groeifactort
x
Je kunt ook haakjes gebruiken! Dan reken je het aantal in 1 keer.

Slide 7 - Tekstslide

Formule  Exponentiële verbanden

De formule bij een exponentieel verband is opgebouwd uit een begingetal, een groeifactor en een macht (dit is een variabele).


   x

aantal=begingetal
groeifactort
Groeifactor =>  100%  +/-  percentage  = ........  : 100 

Slide 8 - Tekstslide

OPDRACHT
Mark zet € 835,00 op een nieuwe spaarrekening. Hij krijgt 2,5 % rente per jaar. Hij laat al het geld 5 jaar op de spaarrekening staan.

1. bereken de groeifactor
2. gebruik de formule voor Exp. Verb.

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking
Berekening groeifactor:
100 + 2,5 = 102,5 : 100 = 1,025

Berekening bedrag na 5 jaar

8351,0255
Bedrag =
x
= € 944,73

Slide 10 - Tekstslide

€ 285 op spaarrekening, tegen 3,75% rente gedurende 5 jaar.

Wat is het begingetal?
A
285
B
3,75
C
5

Slide 11 - Quizvraag

€ 285 op spaarrekening, tegen 3,75% rente gedurende 5 jaar.

Wat is de groeifactor?
A
285
B
3,75
C
5

Slide 12 - Quizvraag

€ 285 op spaarrekening, tegen 3,75% rente gedurende 5 jaar.

Wat is de exponent?
A
285
B
3,75
C
5

Slide 13 - Quizvraag

€ 285,- op een spaarrekening tegen 3,75% gedurende 5 jaar.

Bereken het bedrag dat na 5 jaar op de spaarrekening staat.

Slide 14 - Open vraag

Opdrachten maken
100 t/m 103 en 106
timer
5:00
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Afname
Bladzijde 52

Stap 1: groeifactor (onder 1,0)
100 - afname = procent over
procent over : 100 = groeifactor

Begingetal x groeifactor ^ tijd

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten maken
109 t/m 111
timer
5:00
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

4.1 Informatie
Leerdoel: ik weet het verschil tussen een telling en een steekproef. Dit kan ik uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

Slide 18 - Tekstslide

Telling

Informatie wat bijgehouden wordt door te tellen.
Geboorte, sterfte, etc

Slide 19 - Tekstslide

steekproef

Een steekproef is een deel(verzameling) van de groep die representatief is voor de hele groep.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten maken
Opdracht 1, 3, 4, 7 en 9

Slide 22 - Tekstslide