H3.4 Nog meer bankzaken? (2 lessen)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
Leerdoelen van deze les:
  • Je kunt uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer
  • Je kunt de voor- en nadelen noemen van beleggen vergeleken met sparen 
  • Wat vreemde valuta's zijn

Slide 2 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
Banken bemiddelen tussen het aanbod en de vraag naar geld

Slide 3 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Geldkringloop

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
Als je je geld niet uitgeeft, kun je:
  • sparen
  • weinig risico, lage rente
  • beleggen
  • hoger risico, meer kans op hoger rendement

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
Beleggen

  • je steekt je geld in iets waarvan je verwacht dat het geld opbrengt
  • je wordt eigenaar van een deel van het bedrijf
  • je loopt het risico dat je belegging minder waard wordt

Slide 8 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Beleggen, hoe verdien je ermee?

  • Gaat het goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen stijgt

  • Gaat het minder goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen daalt

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maken opdracht 4
Hoe? Individueel
Hulp? 3.4 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 1 t/m 3 + 5
Tijd? 6 minuten
Resultaat: Je weet hoe je koersgrafiek moet aflezen
timer
6:00

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Afmaken 3.3
Hoe? Individueel
Hulp? 3.3/3.4 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 1 t/m 7 (3.4)
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze les gehaald

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
Leerdoelen van deze les:
  • Hoe je wisselkoers gebruikt
  • Hoe je euro's naar vreemd geld omrekent en andersom

Slide 14 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken?
  • Vreemde valuta
  • -> vreemd geld

  • Wisselkoers
  • -> Geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan

Slide 15 - Tekstslide

Vreemde Valuta
Wisselkoers: verhouding tussen € en de vreemde valuta

Twee koersen: aankoop en verkoop 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Met een bedrag in euro's vreemd geld kopen
Bedrag vreemd geld = bedrag in euro's x aankoopkoers





  • € 100 x 6,54 = 654 Deense kronen

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag met opgave 8
Wat? Maken opdracht 8
Hoe? Individueel
Hulp? 3.4 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 1 t/m 7
Tijd? 6 minuten
Resultaat: Je weet hoe je met wisselkoers moet rekenen
timer
6:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Vreemd geld kopen en verkopen
Wisselkoers van 1 Euro :
  • U koopt vreemd geld : 0,79 
  • U verkoopt vreemd geld : 0,81
Je gaat naar Londen en wilt Euro's omwisselen voor 79 Pond.
Jij koopt vreemd geld!

79 britse pond : 0,79  = €100
Aankoop
Verkoop
Je komt terug uit Londen en wilt 79 Pond omwisselen voor Euro's.
Jij verkoopt vreemd geld!

79 britse pond  :  0,81 =  € 97,53

Slide 21 - Tekstslide

Wat is géén leenmotief?
A
Tijdelijk geldtekort
B
Onverwacht geldtekort
C
Voor de rente
D
Voor een huis

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn kredietkosten?
A
Het bedrag dat je hebt geleend
B
rente
C
rente + aflossing
D
alles wat je meer terugbetaalt dan je hebt geleend

Slide 23 - Quizvraag

wat is geen consumptief krediet
A
salariskrediet
B
hypothecaire lening
C
persoonlijke lening
D
doorlopend krediet

Slide 24 - Quizvraag

Wat is kopen op afbetaling?
A
Als je onderhandelt en het product goedkoper krijgt.
B
Je krijgt het product nu zonder te betalen. Je betaalt later met rente.
C
Je mag betalen als het jou uitkomt

Slide 25 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij beleggen?
A
Je hebt de kans dat beleggen meer oplevert dan sparen
B
Je kunt je geld nooit helemaal kwijt raken
C
Je loopt meer risico dan bij sparen
D
Bij aandelen aankoop wordt je mede-eigenaar van dat bedrijf

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 27 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...
A
wordt de € duurder
B
dan wordt de € goedkoper

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
Wat? Afmaken 1 t/m 8 (blz. 82-84)
Hoe? Individueel
Hulp? 3.3/3.4 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken t/m 10 (Huiswerk= 3.3 en 3.4)
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze les gehaald

Slide 29 - Tekstslide