Rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd

Rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de leerlingen kunnen verwachten van de les.
Wat weet je al over rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lengte-eenheden
Meter, centimeter en kilometer zijn voorbeelden van lengte-eenheden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat lengte-eenheden zijn en geef voorbeelden.
Oefening lengte-eenheden
Reken uit: 3 km + 500 m - 1,2 km =

Slide 5 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het antwoord.
Oppervlakte-eenheden
Vierkante meter, vierkante centimeter en hectare zijn voorbeelden van oppervlakte-eenheden.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat oppervlakte-eenheden zijn en geef voorbeelden.
Oefening oppervlakte-eenheden
Reken uit: 3 m x 5 m =

Slide 7 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het antwoord.
Tijdseenheden
Seconde, minuut en uur zijn voorbeelden van tijdseenheden.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat tijdseenheden zijn en geef voorbeelden.
Oefening tijdseenheden
Hoeveel seconden zitten er in 2 minuten?

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het antwoord.
Omrekenen
Soms moet je eenheden omrekenen, bijvoorbeeld van meter naar centimeter.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wanneer je eenheden moet omrekenen en geef een voorbeeld.
Oefening omrekenen
Hoeveel centimeter is 2,5 meter?

Slide 11 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de oefening op te lossen en bespreek daarna het antwoord.
Quiz lengte-eenheden
Welke eenheid is groter: meter of centimeter?

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden om te antwoorden en bespreek daarna het juiste antwoord.
Quiz oppervlakte-eenheden
Welke eenheid is groter: vierkante meter of vierkante centimeter?

Slide 13 - Tekstslide

Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden om te antwoorden en bespreek daarna het juiste antwoord.
Quiz tijdseenheden
Hoeveel seconden zitten er in een minuut?

Slide 14 - Tekstslide

Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden om te antwoorden en bespreek daarna het juiste antwoord.
Quiz omrekenen
Hoeveel centimeter is 1 meter?

Slide 15 - Tekstslide

Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden om te antwoorden en bespreek daarna het juiste antwoord.
Praktijkopdracht
Bedenk een situatie waarin je met lengte-, oppervlakte- of tijdseenheden moet rekenen en los deze op.

Slide 16 - Tekstslide

Geef de leerlingen tijd om de opdracht uit te voeren en bespreek daarna de oplossingen.
Samenvatting
We hebben vandaag geleerd hoe we moeten rekenen met eenheden van lengte, oppervlakte en tijd.

Slide 17 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het leerdoel.
Einde les
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 18 - Tekstslide

Sluit de les af en geef eventueel huiswerk op.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.