Pleonasme en tautologie (2)

Pleonasme en Tautologie (2)
Nieuw Nederlands
Woordenschat - hoofdstuk 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pleonasme en Tautologie (2)
Nieuw Nederlands
Woordenschat - hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je herkent een pleonasme of tautologie in een tekst.
Je ziet of het om een stijlfiguur of een stijlfout gaat.


Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - pleonasme
Een pleonasme kan een versterking zijn van een beeld dat je wilt schetsen.  'Groen gras', of 'witte sneeuw' bijvoorbeeld.
Dat zijn niet per se fouten. Iets 'opnieuw herhalen' of 'naar beneden laten vallen' is wel fout. Hier wordt onnodig de nadruk gelegd op een eigenschap van iets wat je noemt.

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Ook een tautologie kan een versterking zijn.  Er bestaan veel uitdrukkingen die tautologieën zijn. Denk aan: 'gratis en voor niets', 'zeker en vast' of 'list en bedrog'. Deze zijn geaccepteerd als stijlfiguur en zijn dus correct. Voorbeelden van overbodige herhaling zijn: Ik heb dat 'nooit niet' gewild, die boeken zijn 'identiek hetzelfde' of: 'want ik wil immers' nooit slapen.  

Slide 4 - Tekstslide

In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. 

Stijlfiguur: versterkt het effect - is correct.
Stijlfout: onnodige herhaling - is incorrect.

Slide 5 - Tekstslide

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

De bal is omlaag gevallen
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 7 - Quizvraag

Het verschillend onderscheid
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Het verschillend onderscheid
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 9 - Quizvraag

Vaak en dikwijls gebeurt het.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Vaak en dikwijls gebeurt het.
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb het zelf persoonlijk afgeleverd.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb het zelf persoonlijk afgeleverd.
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 13 - Quizvraag

Een eetbare worst.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 14 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 15 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 16 - Quizvraag

Nog even iets extra's:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 17 - Tekstslide

Ze zijn identiek gelijk aan elkaar.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Ze zijn identiek gelijk aan elkaar.
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 19 - Quizvraag

Lees dat eens hardop voor!
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Lees dat eens hardop voor!
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 21 - Quizvraag

De antwoorden van de toets lagen open en bloot op tafel.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

De antwoorden van de toets lagen open en bloot op tafel.
A
stijlfiguur
B
stijlfout

Slide 23 - Quizvraag

En?

Slide 24 - Tekstslide

Wat snap je nu het best?
A
pleonasme
B
tautologie
C
stijlfiguren
D
stijlfouten

Slide 25 - Quizvraag