Unit 1 Solutions intermediate

Verb patterns
to infinitive and the -ing form (gerund)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Verb patterns
to infinitive and the -ing form (gerund)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is het verschil in betekenis met 'to infinitive' en de '-ing vorm'?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

My brother agreed....................me his stripy tie. (lend)
A
to lend
B
lending

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat is het verschil tussen de present continuous en de -ing vorm (gerund)?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Hoe gebruik je de gerund?
A
Als zelfstandig naamwoord
B
Als bijvoegelijk naamwoord
C
Als werkwoord
D
niet

Slide 9 - Quizvraag

Anna is [eating] her sandwiches in the kitchen.
A
Gerund
B
Werkwoord
C
No idea.

Slide 10 - Quizvraag

Complete the sentences. Use the gerund or to+ infinitive.

I couldn't resist .....those lovely shoes.
A
to buy
B
buying

Slide 11 - Quizvraag

Gerund or infinitive?
1. We prefer .............. in a choir.
2. I really like............ to the Gym.
A
singing, to go
B
to sing, to go
C
to sing, going
D
singing, going

Slide 12 - Quizvraag

1. If you happen............(see) Karen, can you please ask her to call me?
2. I can't help...............(laugh) about that silly joke.
A
to see, to laugh
B
to see, laughing
C
seeing, to laugh
D
seeing, laughing

Slide 13 - Quizvraag