KT2 DA1 - Module 2B - les 4

KT2 DA1 - Module 2B - les 4
2023-2024
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KT2 DA1 - Module 2B - les 4
2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Welkom + Osiris
Terugblik vorige les
Theorie Urinesediment (vervolg)
Theorie microscoop
Verdiepingsopsracht urinestrips
Afsluiten + huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de rood gekleurde zijde van de dipslide?
A
CLED
B
MacConkey

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke urine wil je hebben voor het uitvoeren van een dipslide?

A
Ochtendurine die minimaal 3 - 4 uur in de blaas gezeten heeft
B
Verse geloosde urine die direct na lozing gebracht wordt
C
Dat maakt niet uit; je kunt van alle urine een dipslide inzetten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

moet de dipslide worden bewaard op kamer temperatuur
A
nee
B
ja

Slide 5 - Quizvraag

of in de stoof 
Bespreken opdrachten
Medilect urineonderzoek af?
Opdracht urinesediment bespreken. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie urinesediment vervolg
-Erytrocyten
-Leukocyten
-Bacteriën
-Cilinders 
-Referentiewaarden
-Wat betekent de uitslag?!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

erytrocyten
-Zie afbeelding 5.18 in je boek (H 5.9)
-Kleine ronde cellen zonder kern MET dikke rand
-Liggen soms half op zijn kant -> omgeklapte hoedjes
-Sterk geconcentreerde urine? -> verschrompeling  doorappelvorm (kastanje)
-Je verwart ze snel met gistcellen.
-Met fijnte regelaar ontstaat er een zwarte rand en verbleekt het centrum (dit is bij een gistcel niet zo)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leukocyten
-Kleine korrelige cellen (H. 5.9 figuur 5.18 MTH boek)
-Groter dan ery’s
-Moeilijk zichtbare kern
-Verwarring mogelijk met ery met doornappelvorm en met kleine rondepitheelcellen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën 
-Kleine staafjes (bacillen) of bolletjes (kokken)
-Zie figuur 5.19 (H 5.9 MTH boek) 
-Kunnen als kralenketting aan elkaar liggen
-Soms bewegen ze

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cilinders 
-Figuur 5.21 (H 5.9 in MTH boek)
-Zichtbaar bij een vergroting van 10x10
-Ontstaan meestal in de buisjes van de nieren (tubuli)
-Er bestaan verschillende soorten cilinders
-Zijn genoemd naar het materiaal waar ze uit ontstaan (erytrocyten-, leukocyten-,epitheel-, korrel-)
-Hyaline cilinders wijzen op een nierziekte  glomerulon

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiewaarden sediment
Sediment met 400x vergroten:
< 5 erytrocyten per gezichtsveld
<5 leukocyten per gezichtsveld
<5 hyaliene cilinders per gezichtsveld (o.a. erytrocyten)
<20 bacteriën per gezichtsveld

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de uitslag?
  • UWI ->20 bacteriën per gezichtsveld
  • > 20 leuko’s per gezichtsveld maar dan ook bact. aanwezig
  • Cilinders/Leukocyten hoopjes ook UWI maar zeggen niets over de plaats
  • Plaat epitheel: verontreinigde urine -> weinig betekenis
  • Rondepitheel: wel vermelden -> grote hoeveelheden wijzen op beschadiging van de nierbuisjes
  • Bij veel ery’s -> denk ook aan menstruatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie microscoop

Slide 14 - Tekstslide

hoe je de microscoop bedient, leer je in de praktijkles van KT2 
De onderdelen van de microscoop moet je kennen voor de toets.
Wanneer sediment? 
Weet je het nog?! 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Opdracht doel urinestrips starten --> volgende les bespreken

Slide 16 - Tekstslide

Dit is een groot deel herhaling maar zeer van belang om te weten voor een DA
Afsluiten + huiswerk
Vragen?
Huiswerk:
-Hoofdstuk 5.7 urinestrips
-Opdracht Doel Urinestrips
-Healthcheck formulier 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies