In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
Pak je schrift en beantwoordt de volgende vragen:
1. Wat bepaald de functie van een weefsel?
2. Welke onderdelen van een cel kun je benoemen?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt delen van dierlijke en plantaardige cellen herkennen en hun functie benoemen
Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee cellen van organismen bestuderen
Slide 2 - Tekstslide
Cellen
plantaardige cel - dierlijke cel
Slide 3 - Tekstslide
Dierlijke cel
Celmembraan: stofwisseling met extracellulaire ruimte
Celkern: Bevat DNA en stuurt de cel aan
Cytoplasma: Bevat de celorganellen en opgeloste stoffen
Slide 4 - Tekstslide
Plantaardige cel
Celwand: stevigheid en bescherming
Celmembraan: stofwisseling met omgeving
Celkern: Bevat DNA en stuurt cel aan
Bladgroenkorrel: fotosynthese
Cytoplasma: bevat organellen en kan plastiden (kleurstofkorrels bevatten)
Cytoplasma
Slide 5 - Tekstslide
Plastiden
Slide 6 - Tekstslide
Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)
Transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)
TEM en SEM gebruiken een elektronenbundel om beeld te krijgen.
TEM: elektronen erdoor heen
SEM: elektronen teruggekaatst
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
timer
8:00
Slide 9 - Tekstslide
Lees kopje Celkern blz. 29
1. Wat kun je vinden in de celkern?
2. Hoe kunnen stoffen de celkern in en uit gaan?
3. Wat is de functie van het DNA?
Alle vragen beantwoordt?
Teken een grote dierlijke cel (gebruik de hele bladzijde van je schrift. Benoem: Celmembraan, Cytoplasma en Celkern
timer
4:00
Slide 10 - Tekstslide
Practicumopdracht
Teken 3 wangslijmvliescellen
Bij 1 cel de volgende onderdelen benoemen:
- Celmembraan
- Cytoplasma
- Celkern
Extra opdracht voor bonuspunt:
Kun je een schatting maken hoe groot een wangslijmvliescel is?
Gebruik de milimeterstreepjes preparaat om te meten hoe groot de doorsnede is van het beeldveld bij 100x en 400x en vergelijk vervolgens met een wangslijmvliescel.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de functie van de celkern?
A
Beschermen cel
B
Stofwisseling
C
Eiwitten maken
D
Bevat DNA en stuurt cel aan
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de functie van de celwand?
A
Stofwisseling met omgeving
B
Stevigheid
C
Eiwitten maken
Slide 13 - Quizvraag
Welk onderdeel komt niet voor bij dierlijke cellen?
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Celwand
D
Cytoplasma
Slide 14 - Quizvraag
Als ik een objectief van 40x gebruik met de microscoop en mijn oculair vergroot 10x, wat is dan mijn totale vergroting?
Slide 15 - Open vraag
Plastiden
Slide 16 - Tekstslide
Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)
Transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)
TEM en SEM gebruiken een elektronenbundel om beeld te krijgen.