Leesvaardigheid: drogreden en argumentatiestructuur

Welkom DH4!
Deze les:
Uitleg examen Nederlands
Zelfstandig werken





1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom DH4!
Deze les:
Uitleg examen Nederlands
Zelfstandig werken





Slide 1 - Tekstslide

Examen Nederlands
Argumentatievragen: drogredenen, argumentatiestructuren en -schema's

Slide 2 - Tekstslide

Drogredenen: wat zijn dat?
Zoek op wat drogredenen zijn. Noteer in eigen woorden wat het betekent.

Doe de opdracht alleen of samen met je buur op fluistertoon.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Drogredenen: wat zijn dat?
We gaan kijken naar een uitlegvideo over drogredenen. 

Vul je aantekeningen waar nodig aan.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Drogredenen: wat zijn dat?
Drogredenen zijn foute manieren om te redeneren. Ze worden gebruikt om een argument sterker te laten lijken dan het eigenlijk is. Het doel is vaak om mensen te misleiden.

Drogredenen kunnen opzettelijk of per ongeluk worden gebruikt in gesprekken, debatten en andere vormen van discussie. Het is belangrijk om ze te herkennen en vermijden om eerlijke en logische gesprekken te hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Drogreden-opdracht
Van welke drogreden is sprake in de volgende argumenten? 
1. Je kunt niet luisteren naar wat zij te zeggen hebben over de economie; ze zijn te dom om een fatsoenlijke baan te vinden.

2. Mijn leraar zei dat klimaatverandering niet echt is, dus het is duidelijk niet waar.

3.  Iedereen weet dat deze nieuwe dieetpil geweldig is, want miljoenen mensen hebben het gekocht.

4. God bestaat omdat het in de Bijbel staat, en we weten dat de Bijbel waar is omdat het het woord van God is.
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Drogreden-opdracht
1. Je kunt niet luisteren naar wat zij te zeggen hebben over de economie; ze zijn te dom om een fatsoenlijke baan te vinden. 
Persoonlijke aanval (Ad Hominem)
2. Mijn leraar zei dat klimaatverandering niet echt is, dus het is duidelijk niet waar. 
Onjuist beroep op autoriteit 
3.  Iedereen weet dat deze nieuwe dieetpil geweldig is, want miljoenen mensen hebben het gekocht.
Bespelen van het publiek
4. God bestaat omdat het in de Bijbel staat, en we weten dat de Bijbel waar is omdat het het woord van God is. 
Cirkelredenering

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Er zijn vier hoofdvormen die aangeven hoe een argument (de argumenten zie je in de rode vlakken) een standpunt (in zwart) kan ondersteunen. Het gaat nu over de structuur van de argumentatie, hoe deze is opgebouwd.
 

Lees je van standpunt naar argument dan zie je vaak signaalwoorden als want en omdat, lees je van argument naar standpunt, dan zie je vaak dus en daarom.

Slide 9 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Onafhankelijk: De losse argumenten hebben niks met elkaar te maken, het is eigenlijk een opsomming. 

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Afhankelijk: Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Zou je deze argumenten los gebruiken, dan zouden ze voor dit standpunt helemaal geen argument zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (=ketenargumentatie)

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatie in tekst

Slide 14 - Tekstslide

Argumentatieschema's 
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument.

Slide 15 - Tekstslide

(1) Argumentatie o.b.v. kenmerk of eigenschap
De schrijver of spreker noemt een kenmerk of eigenschap van een persoon, object of verschijnsel. Dit kenmerk of deze eigenschap ondersteunt het standpunt.

Voorbeeld:
Je moet handschoenen gebruiken als je een anti-kalkmiddel gebruikt bij het schoonmaken. Deze middelen zijn slecht voor je nagels. Ze kunnen er zelfs door oplossen (eigenschap).





Slide 16 - Tekstslide

(2) Argumentatie op basis van een autoriteit
De schrijver of spreker beroept zich op een uitspraak van een deskundige en betrouwbare bron om een standpunt te onderbouwen.

Voorbeeld:
De nieuwe roman van Tommy Wieringa is een grootse roman die knettert van ambitie volgens de recensent van de Volkskrant.

Slide 17 - Tekstslide

(3) Argumentatie op basis van voorbeelden
De schrijver of spreker ondersteunt zijn standpunt met voorbeelden.

Voorbeeld:
Afspreken met hem heb je niets aan.
Vandaag was hij er om 10:15 uur nog niet en ben ik weggegaan, want vorige keer was hij de afspraak vergeten.
Toen we laatst samen naar huis zouden gaan, heb ik ook tevergeefs op hem staan wachten.

Slide 18 - Tekstslide

(4) De redenering op basis van voor- en nadelen
De schrijver of spreker geeft voor- en/of nadelen van een voorgestelde actie. Hij zal proberen zijn standpunt kracht bij te zetten door voordelen te noemen en nadelen te ontkrachten.

Voorbeeld:
Zorgen voor een zieke, gehandicapte of oudere in de omgeving is een mooie en nuttige taak, maar kan ook ingrijpend zijn en veel van iemand vragen.
Het is vaak lastig meteen te overzien wat er allemaal bij de verzorging komt kijken.
Het feit dat ik veel voor een ander kan betekenen, gaf bij mij toch de doorslag

Slide 19 - Tekstslide

(5) Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
De schrijver of spreker gaat ervan uit dat de gebeurtenis een bepaald gevolg zal hebben. Hij wijst op een of meer gevolgen om waarschijnlijkheid te onderbouwen.

Voorbeeld:
- Overgewicht wordt vooral veroorzaakt door te weinig beweging (oorzaak en argument).
- Wij verkopen daarom in de kantine alleen nog maar gezonde voeding (gevolg en standpunt).

Slide 20 - Tekstslide

(6) Argumentatie op basis van een vergelijking
De schrijver of spreker maakt een vergelijking tussen twee situaties; op grond van wat in de ene situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is, onderbouwt hij een standpunt over wat in de andere situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is.

Voorbeeld:
We gaan weer naar hotel Bethlehem in Maastricht. De vorige keer was het daar ook goed.

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatieopdracht
Geef bij minimaal 3 argumentatieschema's een eigen voorbeeld. 

Maak de opdracht alleen of samen (fluisteren).
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ga verder met de weektaak 'oefenen met leesvaardigheid' op Classroom.

Lever je aantekeningen met je naam erop in bij de docent. Deze mag je morgen bij het oefenexamen erbij houden.

Slide 23 - Tekstslide

Welkom DH4!
Deze les:
Formatieve toets leesvaardigheid
Toets bespreken





Slide 24 - Tekstslide

Formatieve toets leesvaardigheid
Pak een pen. Je mag je aantekeningen erbij houden.





Eerder klaar? Ga lezen in je boek.
timer
35:00

Slide 25 - Tekstslide

Toets bespreken
Totaal aantal te behalen punten: 17 punten

Cijfer berekenen:
1. Tel je punten op.
2. Deel het aantal behaalde punten door 17.
3. De uitkomst keer 9 en dan plus 1

Dit cijfer wordt als O of V ingevoerd op Magister = richtlijn (waar sta ik nu?)

Slide 26 - Tekstslide

Bedankt voor het afgelopen halfjaar!

Slide 27 - Tekstslide