Ontdek het RAAS systeem

Ontdek het RAAS systeem

Leerdoel

Aan het eind van de les kan de student de werking van het RAAS systeem in het lichaam uitleggen.

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.

Wat weet je al over het RAAS systeem?

Inleiding

Het RAAS systeem is een belangrijk systeem in ons lichaam dat helpt om onze bloeddruk te reguleren. Het is een complex systeem dat bestaat uit verschillende onderdelen.

Geef een algemene inleiding over het RAAS systeem en waarom het belangrijk is om te begrijpen.

Anatomie van het RAAS systeem

Het RAAS systeem bestaat uit de nieren, bloedvaten, hormonen en enzymen.

Beschrijf de verschillende onderdelen van het RAAS systeem en hun functies.

Renine

Renine is een enzym dat wordt geproduceerd door de nieren. Het speelt een belangrijke rol in het RAAS systeem door het omzetten van angiotensinogeen in angiotensine I.

Leg uit wat renine is en wat het doet in het RAAS systeem.

Angiotensinogeen

Angiotensinogeen is een eiwit dat wordt geproduceerd door de lever. Het wordt omgezet in angiotensine I door renine.

Beschrijf wat angiotensinogeen is en waar het vandaan komt.

Angiotensine I

Angiotensine I wordt gevormd uit angiotensinogeen door renine. Het wordt vervolgens omgezet in angiotensine II door het angiotensine converting enzyme (ACE).

Leg uit wat angiotensine I is en welk enzym het omzet in angiotensine II.

Angiotensine II

Angiotensine II is een hormoon dat wordt gevormd uit angiotensine I door ACE. Het zorgt voor vernauwing van de bloedvaten, waardoor de bloeddruk stijgt.

Beschrijf wat angiotensine II is en welke werking het heeft op het lichaam.

Aldosteron

Aldosteron is een hormoon dat wordt geproduceerd door de bijnieren. Het zorgt ervoor dat de nieren meer zout en water vasthouden, waardoor de bloeddruk stijgt.

Leg uit wat aldosteron is en welke rol het speelt in het RAAS systeem.

Negatieve feedback

Het RAAS systeem wordt gereguleerd door negatieve feedback. Dit betekent dat als de bloeddruk te hoog wordt, er minder renine wordt geproduceerd. Hierdoor wordt er minder angiotensine II gevormd en daalt de bloeddruk weer.

Beschrijf wat negatieve feedback is en hoe het werkt in het RAAS systeem.

Werkvorm: Mindmap

Maak een mindmap van het RAAS systeem. Gebruik de verschillende onderdelen en hun functies als basis voor je mindmap.

Laat de studenten in groepjes een mindmap maken van het RAAS systeem. Bespreek daarna de mindmaps klassikaal.

Werkvorm: Quiz

Welk enzym zet angiotensinogeen om in angiotensine I? a) ACE b) Renine c) Aldosteron

Gebruik deze quizvraag om te testen of de studenten de stof begrijpen. Bespreek de antwoorden klassikaal.

Werkvorm: Groepsdiscussie

Wat zijn de gevolgen van een te hoge bloeddruk voor het lichaam? Bespreek dit in groepjes en presenteer daarna jullie bevindingen aan de klas.

Laat de studenten in groepjes discussiëren over de gevolgen van een te hoge bloeddruk. Bespreek daarna de bevindingen klassikaal.

Samenvatting

Het RAAS systeem is een complex systeem dat helpt om onze bloeddruk te reguleren. Het bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder renine, angiotensinogeen, angiotensine I, angiotensine II en aldosteron. Het wordt gereguleerd door negatieve feedback.

Vat de belangrijkste punten van de les samen voor de studenten.

Reflectie

Wat heb je vandaag geleerd over het RAAS systeem? Wat vond je interessant en wat vond je moeilijk?

Laat de studenten reflecteren op de les en geef ze de ruimte om vragen te stellen.

Bronnen

Gebruikte bronnen: - https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/raas-systeem - https://www.simpto.nl/encyclopedie/raas-systeem/

Vermeld de bronnen die gebruikt zijn voor de les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.