vergelijkingen 2 vwo

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
- het bijvoeglijk naamwoord aanpassen in de zin
- Een vergelijking maken in het Frans
- de vergelijkingen "aussi que" "moins que" en "plus que"  in de zin gebruiken
- de uitzondering van "bon" [=goed / lekker] in het Frans vormen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je een vergelijking
in het NL?
Geef voorbeelden

Slide 3 - Woordweb

Noem voorbeelden
van bijvoeglijk nw
in het Nederlands.

Slide 4 - Woordweb

Noem voorbeelden van
bijvoeglijk naamwoorden
in het Frans

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

1
2
3
1
2
3
1
1
2
3
2
3
Dus: 

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijking:
meer dan
Vergelijking:
evenveel als 

Vergelijking:
minder dan
moins ... que
aussi ... que
plus (bijv. nw) que

Slide 8 - Sleepvraag

Welke Franse zin is de correcte vertaling?
Die kat is kleiner dan een hond

A
Ce chat est plus petit qu'un chien
B
Ce chat est plus petite qu'un chien
C
Ce chat est aussi petit qu'un chien
D
Ce chat est moins petit qu'un chien

Slide 9 - Quizvraag

Ton T-shirt est [groter dan] ton pantalon. Vul alleen de vertaling van [groter dan] in

Slide 10 - Open vraag

Net zoals "goed" een uitzondering is: niet "goeder" maar "beter"  

Slide 11 - Tekstslide

Die boeken zijn beter dan die films
A
Ces livres sont plus mieux que ces films
B
Ces livres sont meilleurs que ces films
C
Ces livres sont aussi mieux que ces films
D
Ces livres sont plus meilleures que ces films

Slide 12 - Quizvraag

La fin du cours

Slide 13 - Tekstslide