Reading Strategies

Engels leesstrategieën: 2025 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Engels leesstrategieën: 2025 

Slide 1 - Tekstslide

This is how I feel about reading
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Reading Strategies

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen: 
Met deze lessonup ga je aan de slag met: 

- leesstrategieen; wanneer gebruik ik welke manier van lezen.
- Tips en Tricks voor het maken van een examen.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je skimmen?

Slide 5 - Woordweb

Wanneer scan je een tekst?

Slide 6 - Woordweb

Stappenplan
  1.  Activeren voorkennis; kijk naar de titel, naar van de schrijver, kopjes etc. Wat weet je al van het onderwerp?
  2. Zijn de vraag en de antwoorden duidelijk? Begrijp je wat er staat? Onduidelijkheden: gebruik een woordenboek
  3. Zoeken naar antwoorden: Wat voor soort vraag is het? Afhankelijk hiervan bepaal je de leesstrategie.
  4. Antwoord gevonden? Invullen! Let op: soms moet je meerdere antwoorden geven. 

Slide 7 - Tekstslide

stap 1 - Activeren Voorkennis; wat weet ik al?
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen
- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst
- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden
- Wat weet ik al over het onderwerp?

Slide 8 - Tekstslide

stap 2 - Zijn de vraag en de antwoorden duidelijk?
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 
- open vraag; beantwoord een open vraag kort en bondig. 
LET OP: vraag in het Engels? Dan antwoord ook in het Engels.
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 
- citeren; citeer het gedeelte van de tekst waarin het antwoord wordt genoemd. 

Slide 9 - Tekstslide

stap 3- Zoeken naar antwoorden
Afhankelijk van de soort vraag ga je op een bepaalde manier lezen.....


Slide 10 - Tekstslide

stap 3- Zoeken naar antwoorden
Scannen: Op zoek naar details; jaartal, prijs, openingstijden etc
Je leest niet de tekst maar alleen naar een klein stukje informatie.

Skimmen: Je leest de tekst snel door, let niet op details, maar kijkt naar de structuur van de tekst, zoekt de hoofdpunten van de tekst,
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea:  ELZA ( afkorting)

Slide 11 - Tekstslide

stap 3- Zoeken naar antwoorden
Extensief lezen:  Wat is de algemene toon van de tekst, waar gaat de tekst in hoofdlijnen over?


Intensief lezen: Je kunt een tekst ook helemaal nauwkeurig doorlezen om bepaalde informatie te vinden, of om de hele tekst goed te snappen.

Slide 12 - Tekstslide

stap 4 - beantwoord de vraag
Beantwoord de vraag en check of je het goede antwoord hebt gegeven.

LET OP:  
- Soms is het nodig om meer dan één antwoord in te vullen. 
- Vragen is het Engels? Dan ook het antwoord in het Engels invullen.

 

Slide 13 - Tekstslide

Stappen meerkeuzevraag: (1/2)
  • Lees alleen de vraag.
  • Ga na waar in de tekst het antwoord op de vraag kan staan.
  • Door scannen vd tekst, kom je er snel achter waar het staat.
  • Lees dat gedeelte van de tekst nauwkeurig door.
  • Bedenk zelf een antwoord op de vraag.
  • Lees de meerkeuzevraag nauwkeuriger door en bekijk de antwoordmogelijkheden goed.

Slide 14 - Tekstslide

Stappen meerkeuzevragen: (2/2)
  • Kies het antwoord dat het meest op je eigen antwoord lijkt.
  • Zoek in de tekst naar aanwijzingen die je keuze kunnen ondersteunen.
  • Mocht het zo niet lukken, ga dan wegstrepen. Streep de antwoordmogelijkheden weg die het niet zijn, totdat je er een overhoudt.

Slide 15 - Tekstslide

Tips meerkeuzevragen: 
Let op:
  • Als maar een deel van het antwoord goed is, is het fout.
  • 2 antwoorden vallen vaak al af omdat het ‘onzinantwoorden’ zijn.
  • ook als je meteen weet dat antwoord A goed is moet je de andere antwoorden lezen. Je weet maar nooit ….
  • Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.
  • Schakel je eigen mening over het onderwerp uit. Als er in een antwoord staat dat Hitler een onmens was, is dit toch fout als het niet in de tekst staat. Het is wel goed dat je al iets weet over een onderwerp zodat je weet waar het overgaat maar je mening is niet persé de mening van de schrijver. 

Slide 16 - Tekstslide

Questions
Wat betekenen deze vragen?

Slide 17 - Tekstslide

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 18 - Quizvraag

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 19 - Quizvraag

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 20 - Quizvraag

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 21 - Quizvraag

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 22 - Quizvraag

What can be concluded in paragraph 3 and 4?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
C
Is dat de conclusie van de tekst in alinea 3 en 4?
D
Wat is de conclusie?

Slide 23 - Quizvraag

Which of the following words mean ...
A
Wat betekenen deze woorden?
B
Wat betekent het volgende?
C
Welke van de volgende woorden betekent...
D
Wie is bekend met de volgende woorden?

Slide 24 - Quizvraag

You want to know when the event is held. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 25 - Quizvraag

You want to know what is going to happen at the event. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 26 - Quizvraag

You want to know the price for the event. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 27 - Quizvraag

Nog meer tips.
Denk aan de ELZA methode tijdens het lezen:
       (lees de Eerste en/of Laatste Zin van elke Alinea).
Voordat je begint met de vragen, skim de tekst.Kijk naar kopjes, illustraties/foto's, dik gedrukte woorden.
Op deze manier krijg je een beeld van het onderwerp zonder dat je de hele tekst intensief leest. (kost minder tijd).

Slide 28 - Tekstslide

En nu...practice makes perfect....

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Lesdoelen: Herhaling
Met deze lessonup ga je aan de slag met: 

- leesstrategieen; wanneer gebruik ik welke manier van lezen.  
- Tips en Tricks voor het maken van een examen.

Slide 33 - Tekstslide

After this lesson, this is how I feel my reading skills
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Finished?
Ga door met grammatica op Can Do online.
Can Do online > B1 > Unit 5

Slide 35 - Tekstslide