5H/5V/6V examentraining argumentatie 2/2

EXAMENVOORBEREIDING deel 2
SPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICA
VALKUILEN
HERHALING:
DROGREDENEN
BETROUWBAARHEID ARGUMENTATIE
IRONIE, SARCASME, UNDERSTATEMENT

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

EXAMENVOORBEREIDING deel 2
SPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICA
VALKUILEN
HERHALING:
DROGREDENEN
BETROUWBAARHEID ARGUMENTATIE
IRONIE, SARCASME, UNDERSTATEMENT

Slide 1 - Tekstslide

SPELLING, GRAMMATICA EN INTERPUNCTIE

MAAK JE EIGEN FOUTEN TOP 3, (5 OF 10)
NEEM JE WOORDENBOEK MEE
voorbeeld
1. WERKWOORDSPELLING PV OF GEEN PV
2. GRAMMATICA VERWIJSWOORDEN dat of wat
3. MEDIA = MEERVOUD

Slide 2 - Tekstslide

VALKUILEN
1. ORIËNTATIE (TITEL, INLEIDING EN SLOT)
2. VRAGEN OVERSLAAN
3. OPPERVLAKKIG LEZEN
4. TE SNEL TEVREDEN
5. AANWIJZING BIJ SAMENVATTING NEGEREN
5. GEEN VOLLEDIGE ZIN

Slide 3 - Tekstslide

EXAMENVOORBEREIDING deel 2
SPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICA
VALKUILEN
BETROUWBAARHEID ARGUMENTATIE
IRONIE, SARCASME, UNDERSTATEMENT

Slide 4 - Tekstslide

SPELLING, GRAMMATICA EN INTERPUNCTIE

MAAK JE EIGEN FOUTEN TOP 3, (5 OF 10)
NEEM JE WOORDENBOEK MEE
voorbeeld
1. WERKWOORDSPELLING PV OF GEEN PV
2. GRAMMATICA VERWIJSWOORDEN dat of wat
3. MEDIA = MEERVOUD

Slide 5 - Tekstslide

VALKUILEN
1. ORIËNTATIE (TITEL, INLEIDING EN SLOT)
2. VRAGEN OVERSLAAN
3. OPPERVLAKKIG LEZEN
4. TE SNEL TEVREDEN
5. AANWIJZING BIJ SAMENVATTING NEGEREN
5. GEEN VOLLEDIGE ZIN

Slide 6 - Tekstslide

Criteria voor aanvaardbaarheid van argumentatie


t

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat, stijl en context
Ironie, sarcasme, understatement, hyperbool , metaforen en "ALGEMENE ONTWIKKELING"

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oefening  Erdogan & Theo Maassen
Voor degenen die het gemist hebben, in het volgende nieuwsbericht zie je wat terug van de commotie rondom een satire van een Duitse caberetier over president Erdogan van Turkije: 

Slide 10 - Tekstslide

 Theo Maassen kon het niet laten ook te reageren met een gedichtje. Lees dit gedicht goed door en zoek de gebruikte stijlmiddelen. 

Slide 11 - Tekstslide

Dit is ironie; hij meent het tegenovergestelde van wat hij zegt. Erdogan is helemaal niet leuk en fijn. Daarnaast zit er nog een tweede ironische laag in: fijn en leuk zijn hele 'voorzichtige' omschrijvingen; als reactie op het feit dat je geen kritiek mag hebben van Erdogan. 
Hij overdrijft enorm. Deze man wordt omschreven alszijnde perfect; hij ruikt zelfs lekker. Overdrijven heeft hier een sterk effect; meteen is duidelijk dat het satirisch bedoeld is. Je gaat eigenlijk als lezer het tegenovergestelde lezen: Erdogan stinkt dus. 
Dit is een metafoor naar een scheldwoord dat veel gebruikt wordt voor islamieten: namelijk 'geiten****er'. Oftewel hij beschuldigt Erdogan hier van het hebben van seksuele relaties met dieren. Nu is dat natuurlijk ook weer figuurlijk bedoeld. Theo Maassen verdenkt Erdogan hier niet serieus van; maar laat wel even zien dat hij hem tussen de regels door grof kan uitschelden. 
Een lange arm hebben is een metafoor voor 'veel bereik en macht hebben'. In dit geval is de lange arm een verwijzing naar Erdogan zijn invloed op de Duitse politiek en media met als achtergrond de kritiek op de satire over Erdogan van een Duitse caberatier. 
klik op de oogjes voor uitlegv

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling argumentatie

Slide 13 - Tekstslide

een redenering is
A
argumenten en standpunt samen
B
de argumenten die het standpunt ondersteunen
C
een reden
D
een foute argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Laat je niet bij je keuze niet leiden door je mening 
Een schrijver kan een andere mening hebben

Slide 15 - Tekstslide

Drogredenen

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn drogredenen?
A
redenering met droge feiten
B
tegenargumenten
C
een reden die niet klopt, maar wel waarschijnlijk lijkt
D
argumenten om je standpunt te onderbouwen

Slide 17 - Quizvraag

Drogredenen
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 18 - Quizvraag

Welke goede argumenten kun je onderscheiden?
A
Feitelijke & Wenselijke argumenten
B
Standpunten en drogredenen
C
Wenselijke & Waarderende argumenten
D
Feitelijke & Waarderende argumenten

Slide 19 - Quizvraag

Drogredenen:
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering

Slide 20 - Quizvraag

Het is een goede beslissing geweest de scholen weer te openen. Onderwijs is belangrijk voor het welzijn, de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen en jongeren.
A
Kenmerken
B
Causaal
C
vergelijking
D
drogredenen

Slide 21 - Quizvraag

Ben je goed voorbereid op argumentatie- en drogredeneringsvragen?
A
ja, heel goed voorbereid
B
ja, een beetje voorbereid
C
nee, nauwelijks voorbereid
D
nee, nog helemaal niet voorbereid

Slide 22 - Quizvraag

Waar heb jij het meeste moeite mee voor je Nederlands examen?
A
De hoofdgedachte of het onderwerp vinden
B
Samenvatten
C
Argumenten of drogredenen
D
Nauwkeurig genoeg lezen

Slide 23 - Quizvraag

Betrouwbaarheid

Slide 24 - Tekstslide

Aanvaardbaar
Als je de tekst op betrouwbaarheid moet beoordelen kijk je naar de expertise van de schrijver 
de bron

Slide 25 - Tekstslide