Krachten, Evenwicht, Druk en Arbeid

Krachten, Druk, Evenwicht en Arbeid
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Krachten, Druk, Evenwicht en Arbeid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over verschillende soorten krachten en evenwichtswetten?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn krachten?
Krachten kunnen een object van vorm of snelheid  veranderen.
Kracht           F            Newton            N

Tekenen we in een pijl. 
- Aangrijpingspunt
- Richting
- Grootte 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten krachten
Er zijn verschillende soorten krachten, waaronder zwaartekracht (Fz), veerkracht (Fv), wrijvingskracht (Fw) en spankracht (Fs).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vangt een constructie kracht op?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vangt een constructie krachten op? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

druk
Bij een kleiner oppervlak hoort een grotere druk. Bij een groter oppervlak een kleinere druk.

Bij een grotere kracht hoort ook een grotere druk.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De druk

Je moet de volgende dingen weten voor druk.

  • Druk reken je uit met de formule p = F/A (p = druk, F = kracht en A = oppervlakte)
  • Hoe groter het oppervlakte, des te kleiner is de druk.
  • De eenheid van druk is N/cm2 of N/m2 (= Pascal of Pa)
  • De luchtdruk is 10 N/cm2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Druk (p)
Wanneer je het gewicht (de kracht) deelt door het oppervlak krijg je de druk.
In het engels is druk 'pressure', vandaar de afkorting p.

De druk (p) meet je in newton per vierkante meter (N/m²).


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Evenwichtswet
De som van alle krachten op een object in evenwicht is nul. Dit wordt beschreven door de evenwichtswet van Newton.

F1 . l1 = F2 . l2

F in Newton
l in meters

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaarte-energie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zwaarte-energie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsenergie
Bewegingsenergie:
Energie die bewegende dingen hebben als gevolg van het feit dat ze bewegen.
Met een windmolen kun je die bewegingsenergie benutten.
Hoe sneller iets beweegt, des te groter is de hoeveelheid
bewegingsenergie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



a Dingen die ................... , hebben bewegingsenergie.
b De hoeveelheid bewegingsenergie hangt af van:
– de ................... van het voorwerp;
– de ................... van het voorwerp.
c Wind is bewegende ............. en heeft daarom ook bewegingsenergie.
bewegen
snelheid
massa
lucht

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsenergie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt zwaarte-energie omgezet naar bewegingsenergie?

Tijdens een val wordt zwaarte-energie omgezet naar bewegingsenergie
Ez=Ek




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van takels en katrollen
Takels en katrollen veranderen de richting van de kracht en maken het gemakkelijker om zware voorwerpen op te tillen.

Meer katrollen is vermindering van de kracht. Vermeerdering van aantal meters touw die ingetrokken moeten worden. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeid
Arbeid wordt verricht wanneer een kracht een object verplaatst over een afstand.

W = F  . s

W   Arbeid    J
F    Kracht     N
s    afstand   m

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.