Paragraaf 4.4: Transport en energie

4.4 Transport en energie                                                
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.4 Transport en energie                                                

Slide 1 - Tekstslide

Overleg eens met elkaar. Wat is energie?
Wat is energie?
A
Energie heb je nodig om iets te laten werken. Je verkrijgt het door hernieuwbare brandstoffen te verbranden.
B
Energie heb je nodig om iets te laten werken. je verkrijgt het door fossiele brandstoffen te verbranden.
C
Energie heb je nodig om iets te laten werken. Je verkrijgt dit door fossiele brandstoffen samen te persen

Slide 2 - Quizvraag

Eerst overleggen de leerlingen kort met elkaar. Waar hebben we het over als het gaat om energie? Welke energiebronnen zijn er zoal?

Welke beschrijving is juist?
Voorbeelden energie
Verbranden fossiele brandstoffen
Aardolie
Aardgas
Steenkool
Elektriciteit
Benzine, diesel en 
kerosine
Gas

Slide 3 - Tekstslide

- Kerosine is de brandstof die vliegtuigen gebruiken

-Wat doe je zoal met gas?

- Welke problemen komen zoal kijken bij het verbranden van fossiele brandstoffen?

- Wat zou een oplossing kunnen zijn om af te stappen van deze fossiele brandstoffen? Oftewel: waar kunnen we nog meer energie uithalen?

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Héééérlijk, zo'n week naar Spanje!
Ga jij wel eens op vakantie met het vliegtuig of met de auto? Wat is daarvan de invloed op het milieu en het klimaat?

Kijk eens naar de bron!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een probleem? 
Of wellicht een steun in de rug om over te stappen op hernieuwbare energiebronnen?  Want, wat is nu eigenlijk het probleem als gekeken wordt naar de verbranding van deze fossiele brandstoffen? Kan dat anders?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je vandaag?
- Je weet dat het verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor meer Co2 in de lucht.

- Je begrijpt hoe een stijging van de Co2 deeltjes in de lucht zorgt voor klimaatverandering.

- Je kunt voorbeelden noemen van manieren waarop je duurzamer en klimaat neutraler kunt leven. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de les
-Voorkennis ophalen: Wat is energie?
-Ga jij wel eens met het vliegtuig?
-Lezen van de tekst
- Uitleg
- Aan de slag met de opdrachten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We lezen de tekst
Paragraaf 4.4

Slide 10 - Tekstslide

Vragen bij de tekst:
 
- Welke gevolgen van klimaatverandering worden er genoemd?
- Waarom is het stijgen van de zeespiegel voor Nederland een probleem?
- Wat stond er in het klimaatakkoord van Parijs?
- Wat zijn voorbeelden van duurzame energiebronnen? Waarom zijn deze duurzaam?
Teken eens....
Teken op je blad eens alle reizen die je in de afgelopen vijf jaar gemaakt hebt. Trek lijnen vanaf jouw huis naar het betreffende land. Geef het betreffende vervoersmiddel aan in verschillende kleuren.

Klaar? 

Slide 11 - Tekstslide

Eerst mogen de LL samen overleggen. 

Vragen die je kunt stellen aan de LL:

- Wie van jullie heeft tenminste 1 reis gemaakt?
- Wie van jullie heeft wel meer dan 5 reizen gemaakt?
- Vooral met de auto? Of het vliegtuig?
- En wie buiten Europa?

Klimaatakkoord van Parijs
Na mislukte klimaatconferenties waarin landen als Japan, Rusland, China, VS en India aangaven geen wettelijk protocol te willen hanteren, kwam daar eindelijk het klimaatakkoord van Parijs.

- Geen netto-CO2 uitstoot vanaf 2050(niet meer uitstoten dan uit de lucht gehaald kan worden).
- Een temperatuurstijging van hoger dan 1.5 voorkomen.
- 40% minder CO2 uitstoten in 2030.
- Geld om gevolgen voor klimaatverandering in arme landen te beperken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wek je dan energie op?

Slide 13 - Tekstslide

-Wat zijn nadelen van zonnepanelen en windmolens?

-Wat vind jij? Mogen deze in jouw omgeving staan?
Een gevolg van klimaatverandering is....
A
Het opwarmen van de aarde
B
Dat het aantal CO2 deeltjes op aarde minder wordt
C
Door het smelten van landijs, stijgt de zeespiegel
D
Meer risico op overstromingen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het klimaatakkoord van Parijs stonden...
A
Afspraken over hoeveel CO2 elk land uit mag stoten
B
Afspraken over het klimaat. Er moet minder CO2 worden uitgestoten. Per land worden er wetten en regels bedacht.
C
Internationale regels waaraan landen zich moeten houden om de CO2 uitstoot te verminderen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van duurzame energiebronnen?
A
Zonnepanelen en waterkracht
B
Zonnepanelen en verbranden fossiele brandstoffen
C
Fossiele brandstoffen en wind-en waterkracht

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je doen?
Je gaat aan de slag met de opdrachten.

Groep A (onvoldoende): Alle opdrachten + herhaling
Groep B (5.5-7.5): Alle opdrachten + herhaling OF verdieping
Groep C(7.6-10): Verkorte leerroute + verdieping

Onderstreept = verplicht
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies