Les 2 - Genotsmiddelen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
l&bMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- Genotmiddelen
- Drugs
- Alcohol en tabak
- Verslaving
- Opdrachten maken
- Doelstellingencheck

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kun je...

  •  uitleggen wat genotmiddelen zijn;
  • uitleggen wat het gedoogbeleid inhoudt;
  • opschrijven wat verslaafd zijn inhoudt. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genotmiddelen​


Middelen die je gebruikt vanwege hun aangename of stimulerende werking.

Slide 4 - Tekstslide

Door het gebruik van genotmiddelen voel je je bijvoorbeeld ontspannener, vrolijker of energieker.
Voorbeelden van genotmiddelen: alcohol, tabak, drugs, cafeïne.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom kun je lachgas een genotmiddel noemen?
Waarom maakt het kabinet zich zorgen over het gebruik van lachgas over jongeren denk je? Noem een reden.
Vind jij dat de verkoop van lachgas aan minderjarigen verboden moet worden? Onderbouw je mening met een argument.

Harddrugs
Softdrugs
gevaarlijk en erg verslavend

minder gevaarlijk, maar wel verslavend

gebruik, bezit, productie en verkoop zijn strafbaar

gedoogd: verboden, maar het gebruik wordt niet bestraft

cocaïne, xtc

hasj, wiet, lachgas

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol en tabak
De Nederlandse overheid probeert het gebruik van alcohol, tabak en drugs te ontmoedigen. 
  1. wetten
  2. accijns
  3. campagnes 


Slide 7 - Tekstslide

Alcohol: Gebruik toegestaan voor mensen van 18 jaar en ouder. Heeft echter wel risico’s:
 - als je alcohol op hebt, denkt je minder na over de dingen die je doet.
 - schadelijk voor de hersenen
 - verslavend
Tabak: Kopen van tabak is verboden voor mensen onder de 18 jaar.
 - Nicotine is zeer verslavend.
 - Roken is niet alleen schadelijk voor jezelf, maar ook voor je omgeving.
Ontmoediging door:
wetten: rookverbod, vergunning voor cafés.
accijns: op de verkoop van tabak en alcohol wordt accijns geheven.
campagnes: bijvoorbeeld de campagne ‘NIX’. 
Verslaving

• geestelijke verslaving


• lichamelijke verslaving

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk

L&B P4 - les 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingencheck

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet iedereen die een genotmiddel gebruikt is verslaafd. Wanneer spreek je wel van een verslaving?
A
Als je er een kater door krijgt.
B
Als je er niet meer zonder kunt.
C
Als je het af en toe gebruikt.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer noem je een middel een genotmiddel?
A
Als het extreem schadelijk is voor je gezondheid.
B
Als het volgens de wet verboden is.
C
Als je er een prettig gevoel van krijgt.
D
Als je het moet roken om het te gebruiken.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Softdrugs zijn verboden, maar je wordt niet bestraft als je een kleine hoeveelheid bezit. Hoe noem je deze regel?
A
de Wet op Softdrugs
B
het cannabisakkoord
C
het gedoogbeleid

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Volgende week:

H3 gezondheid

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies