Ath. 4 7.4 Evolutietheorie aanvulling

Lesplan 23-03
-Bespreken opdrachten 7.4:  2,  3, 4, 6,8
-Extra uitleg over:
-DNA bescherming; eiwitsynthese; energie uit verbranding; ozonlaag; fotosynthese eukaryoten.
-Cladistiek
-Werken aan oefentoets
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplan 23-03
-Bespreken opdrachten 7.4:  2,  3, 4, 6,8
-Extra uitleg over:
-DNA bescherming; eiwitsynthese; energie uit verbranding; ozonlaag; fotosynthese eukaryoten.
-Cladistiek
-Werken aan oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ontstaan van de eerste organismen
1. Anaerobe heterotrofe prokaryoten leefden in de zuurstofloze oersoep. Chemische energie uit anorganische verbindingen. Sommigen ontwikkelden pigmenten om U?v te absorberen (minder schade). Die UV-energie kon gebruikt worden voor andere verbindingen maken.

Slide 5 - Tekstslide

Ontstaan van de eerste organismen
2.  Fototrofe prokaryoten maakten O2 (afvalstof). Zij brachten zuurstof in de oersoep (oxideerde met ijzerdeeltjes) daarna de atmosfeer. O2 wordt O3(ozon) door UV. Filtert UV-->snellere ontwikkeling.
3. Andere prokaryoten gebruikten die zuurstof om efficiënt energie uit organische moleculen vrij te maken-->verbranding.

Slide 6 - Tekstslide

Ontstaan van de eerste organismen
4. Daarna endosymbiose van heterotrofe prokaryoten (mitochondrieën) en fototrofe prokaryoten-->Heterotrofe eukaryoten+fototrofe eukaryoten.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Cladistiek
  • cladistiek/cladisme= methode om organismen in te delen in groepen genaamd clades (grieks 'klados'=tak).
  • 1 clade= een gedeelde voorouder en alle evolutionaire nakomelingen
  • Binnen een clade zie je gedeelde eigenschappen met dank aan de gedeelde voorouder. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Cladogram
  • Boomdiagram/dendrogram waarin de meest waarschijnlijke splitsing van clades wordt weergegeven.
  • Elke splitsing= soortvorming met divergente evolutie
  • Minder knoppen tussen soorten =  meer verwant, 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Werken aan oefentoets DT4.1
-Graag noteren met welke vragen je moeite hebt of waar je vragen over hebt.

Slide 13 - Tekstslide