Klas 2 paragraaf 2.4

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Een verzekering sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is de

1. Verzekeraar
2. Verzekerde

Wanneer je een verzekering afsluit betaal je als verzekeraar premie aan de verzekerde.

1. Onjuist
2. Juist

Waarin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar?

1. Eigen risico
2. Polisvoorwaarden
3. Polis
4. Premie

Bij schade betaalt de verzekeraar je een schadevergoeding als je verzekerd bent.

1. waar
2. niet waar

Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....

1. Premie
2. Casco
3. Eigen risico
4. Polis

Wat is een verzekeringspremie?

1. Hierin staan de voorwaarden voor je verzekering
2. Een bedrijf die verzekeringen verkoopt.
3. De premie die je betaalt voor het sluiten van een verzekering
4. Een bewijs dat je verzekerd bent

Als bewijs van je verzekering ontvang je een ...

1. Premie
2. Polis

Bij het afsluiten van een verzekering gaat het om

1. Goederen
2. Diensten

De premie is vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.

1. Ja
2. Nee

Het bedrag dat de verzekerde elke maand aan de verzekeraar betaalt

1. Schade
2. Premie
3. Schadevergoeding
4. Eigen Risico

Het schriftelijke bewijs van een verzekering.

1. polis
2. overdrachtsinkomen
3. financiering

Jijzelf bent de verzekeraar/verzekerde.

1. Verzekeraar
2. Verzekerde

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......

1. premie, verzekerde
2. premie, verzekeringsmaatschappij
3. schadevergoeding, verzekerde
4. schadevergoeding, verzekeraar

Het bedrag dat de verzekeraar aan de verzekerde betaalt bij schade

1. Premie
2. Claim
3. Schadevergoeding
4. Geldsom

Chartaal geld =

1. Munten
2. Op je bankrekening
3. pinpas
4. cash

Een panini betalen met je pinpas is een vorm van:

1. Directe ruil
2. Indirecte Ruil

Is betalen met de pinpas giraal of chartaal betalen?

1. Giraal geld
2. Chartaal geld

Welk soort geld herken je?

1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20

1. Beide chartaal
2. Beide giraal
3. 1= chartaal 2= giraal
4. 1= giraal 2= chartaal

Wat is een voorbeeld van chartaal geld?

1. creditcard
2. bankpas
3. biljetten
4. pinpas

(1p) 7. Welke omschrijving van rente is juist?

1. Rente is de vergoeding die je betaalt om een spaarrekening te kunnen openen.
2. Rente is de vergoeding die je betaalt om je pinpas te kunnen gebruiken.
3. Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank als je een lening afbetaalt.
4. Rente is de vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.

Wanneer spaar je? Kies juiste antwoord. Vraag 15

1. Als je inkomsten even hoog als je uitgaven
2. Als je inkomsten hoger zijn dan je uitgaven
3. Als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven

Als je spaart voor een zonnige vakantie, dan spaar je ...

1. Voor een doel
2. Uit voorzorg
3. Voor de rente

Het verschil tussen sparen en lenen is dat

1. Sparen geld kost
2. Lenen geld kost
3. Je bij sparen geld uitgeeft
4. Je bij een lening niet aflost

Je spaart omdat je bang bent dat je nieuwe telefoon kapot gaat. Met welke reden spaar je?

1. Sparen voor een doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor de rente

Je wilt een nieuwe fiets van € 900,- kopen. Je hebt per maand € 75,- om te sparen. Hoeveel maand moet je sparen om je fiets te kunnen kopen?

1. 9
2. 10
3. 11
4. 12

Stel je spaart voor een nieuwe telefoon. Met welke reden spaar je?

1. Sparen uit voorzorg
2. Sparen voor een doel
3. Sparen voor de rente

Je kan geld sparen als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven

1. Juist
2. Onjuist

Sparen voor een nieuwe auto
hoort bij welke groep:

1. Vaste lasten
2. Huishoudelijke uitgaven
3. Incidentele lasten
4. Reservering

Nora wil over 18 maanden op vakantie. Dat kost haar € 1.800. Zij heeft nu op haar spaarrekening € 900. Hoeveel moet zij nog elke maand sparen?

1. € 100
2. € 25
3. € 50
4. € 90

Wat kun je nog meer doen dan sparen?

1. Uitgeven
2. Weggeven
3. Krijgen
4. Weggooien

Peter spaart voor een scooter. Hij zet al het geld dat hij kan missen op een spaarrekening bij de bank, zodat het geld sneller aangroeit.
Wat zijn de twee redenen voor Peter om te sparen? Je kiest er een.

1. Sparen voor een doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor de hobby
4. Sparen voor de rente

Hoe heet je ''winst'' op sparen?

1. Geld
2. Doekoe
3. Barkie
4. Rente

Wat is geen reden om te sparen?

1. Sparen uit voorzorg
2. Sparen als rekenmiddel
3. Sparen voor rente
4. Sparen voor een doel

Als ik spaar voor het geval dat mijn televisie kapot gaat, spaar ik ...

1. voor een doel
2. voor de rente
3. uit voorzorg

Wat is een nadeel van lenen?

1. Je moet de lening terugbetalen.
2. Je moet de lening met rente terugbetalen
3. Beide antwoorden zijn goed.
4. Beide antwoorden zijn fout.

Wat bepaald hoeveel je kunt lenen?

1. Je inkomen
2. of je schulden hebt
3. Of je een vaste baan hebt
4. Welke opleiding je hebt

Wat is een motief om te lenen?

1. Tijdelijk geldtekort opvangen
2. Onverwacht dringend geld nodig
3. Duurzaam consumptiegoed aanschaffen
4. Het doen van een grote uitgave, zoals het kopen van een huis

Wat is geen reden om te lenen?

1. Je hebt onverwachts geld nodig
2. Je wilt nu al iets duur hebben
3. Je wilt extra sparen

Wat gebeurt er als de rente op het lenen van geld wordt verhoogd?

1. Dan gaan mensen meer geld lenen
2. Dan gaan mensen minder geld lenen

De vergoeding voor het lenen van geld is ....

1. Krediet
2. Rente
3. Aflossing
4. Termijn

Hoe langer ik leen, hoe lager het bedrag van de rente wordt.

1. Juist
2. Onjuist

Geld lenen kost geld!!
Welk deel maakt het dat geld lenen geld kost?

1. Aflossing
2. Aflossing en rente
3. Rente

Is de rente voor de spaarders hoger of is de rente voor de leners hoger?

1. Spaarders
2. Leners
3. Even hoog