H19 Havo Vermogensmarkt vraag 1 t/m 3 z.a.

1a
Waarom is de vermogensmarkt een abstracte markt?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

1a
Waarom is de vermogensmarkt een abstracte markt?

Slide 1 - Open vraag

1b
Welke begrip staat tegenover een abstracte markt? Noem 3 voorbeelden

Slide 2 - Open vraag

1c
Een consument kan bij de bank kiezen tussen een vorm van rekeningcourant en een hypothecaire lening. Geef twee verschillen tussen beide vormen.

Slide 3 - Open vraag

1d
Een particulier staat voor € 2700 rood bij de bank. Zijn kredietplafond is € 5000. Bereken zijn dispositieruimte

Slide 4 - Open vraag

1e
De staat geeft een 5 % obligatie uit voor € 500. De markrente is op dat moment 4,8 %. Willen beleggers hier meer of minder voor betalen?

Slide 5 - Open vraag

1f
Aandelen zijn permanent vermogen. Obligaties zijn dan voor een bedrijf tijdelijk vermogen. Noem de gevolgen van dit verschil voor de aandeelhouder en obligatiehouder.

Slide 6 - Open vraag

1g
Wat is het kenmerkende verschil tussen een obligatie lening en een onderhandse lening?

Slide 7 - Open vraag

2a
Noem 2 voorbeelden van institutionele beleggers

Slide 8 - Open vraag

2b
Hoe komen institutionele beleggers aan het geld om te beleggen?

Slide 9 - Open vraag

2c
Geef 3 voordelen van een onderhandse lening voor de geldnemer

Slide 10 - Open vraag

2d
Leg uit wat ondernemend betekent als een spaarder ondernemend belegt

Slide 11 - Open vraag

2e
Waarom kopen particulieren een aandeel in een beleggingsfonds?

Slide 12 - Open vraag

2f
Noem het verschil tussen beleggen en investeren

Slide 13 - Open vraag

Vraag 3
Petra Welgelegen beschikt over een bedrag van € 30.000 dat ze voor 5 jaar wil beleggen. Misschien wil ze wel staatsobligaties kopen, die nog een looptijd van 7 jaar hebben

Slide 14 - Tekstslide

3a
Welke andere partijen bevinden zich aan de aanbodkant van de vermogensmarkt

Slide 15 - Open vraag

3b
Geef een reden waarom Petra haar geld voor langere tijd wil vastleggen

Slide 16 - Open vraag

3c
Is er sprake van kort of lang krediet?

Slide 17 - Open vraag

3d
Zijn de staatsobligatie geschikt voor het doel van Petra?

Slide 18 - Open vraag

3e
Welke risico's loopt Petra als ze haar geld belegt in staatsobligaties?

Slide 19 - Open vraag