Dramales 10 lj1

• Drama
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Dramales 10

Programma vandaag:

• Les over interviewen.
• Filmpje als voorbeeld.
• Open of gesloten?
• Bedenk 6 interview vragen.
• Interview roulette...
• Iedereen die...
• Wat doe je? 
• Bij de bakker met je duopartner, de rollen omgedraaid. 

• Zip Zap boink
•  Evalueren
• Tijd genoeg? commando Pinkelen

Verwachting: Ik doe actief en positief mee aan de les.
Doelen: Ik kan samenwerken met iedereen uit de klas. Ik kan vragen bedenken en klasgenoten interviewen. 

Volgende week weet iedereen welk dierbaar voorwerp je gaat gebruiken. Bedenk of je het meeneemt of een foto maakt.

De foto wil ik per mail hebben. 

Nadenkvraag

Wat moet je wel doen bij een interview?

En wat absoluut niet? 

Uitleg

• Een gesloten vraag is een vraag waarbij de ander alleen een kort antwoord kan geven zoals ja of nee of een keuze
• Bijvoorbeeld: 

1. Ben je vandaag jarig?
2. Vind je kerst leuk?
3. Wil je cola of sinas?
4. Wil je voetballen of zwemmen?

Je bent stil tijdens de uitleg

Bij een vraag steek je je vinger op

Uitleg

• Als je meer wil weten, kun je een open vraag stellen.
• Een open vraag begint vaak met een vraagwoord: *wie/wat/waarom/hoe. Je krijgt dan meer informatie
• Bijvoorbeeld: 

1. Wat vind je leuk aan gamen?
2. Hoe ben je vandaag naar school gekomen?
3. Waarom was jij gisteren te laat? 

Je bent stil tijdens de uitleg

Bij een vraag steek je je vinger op

Aan de slag

Bedenk 6 interviewvragen om aan je klasgenoten te stellen.

Wees slim, bedenk zoveel mogelijk open vragen!

Je kunt tijdens het interview ook altijd doorvragen.

Bijvoorbeeld> Wat is jouw lievelingsdier? Eh een tijger...

En waarom is een tijger jouw lievelingsdier?

Interview carrousel 

1. Je krijgt een speelkaart.
2. Je zoekt iemand met dezelfde kaart maar dan in een andere kleur.
3. De rode kaarten zijn de interviewers
4. De zwarte kaarten beantwoorden de vragen.
5. De leerlingen met een zwarte kaart draaien steeds door.
6. De leerlingen met rode kaarten blijven zitten.
7. Na drie rondes draaien we de rollen om: zwart wordt de interviewer en rood beantwoordt de vragen. 

Iedereen die....

Fruitschaal maar dan anders.....

Spel in de kring: Wat doe je? 

Je bedenkt iets wat je kunt doen> Ik poets mijn tanden

Je beeldt iets anders uit > een banaan pellen

De persoon naast je vraagt: "Wat doe je?"

Je vertelt dus iets anders dan dat je doet: Ik poets mijn tanden

De persoon naast je beeldt uit wat jij zegt (tanden poetsen)

en bedenkt weer iets anders om tegen zijn/haar buurman te zeggen: Ik laat mijn hond uit.  Dit doen we 2 rondjes.

In duo's

• De computer heeft gekozen
• Ik verwacht van iedereen dat je zonder gezeur samenwerkt.
• Volgende week weer andere duo's. 

Bij de bakker

• Ga zitten in een halve kring.
• We gaan oefenen met korte scènes.
• Je krijgt een emotie en je speelt de klant en de bakker met deze emotie.
• Tip: gebruik niet alleen je stem maar ook je lichaam om de emotie uit te beelden. 
• Om de beurt komt er iemand bij de bakker.
• De bakker zegt: Goedemorgen, kan ik u helpen? 
• Je vraagt om "1 bruin brood en een zak met krentenbollen" 
• De rest schrijft op hun blaadje welke emotie z e denken dat het is (in stilte)
• Iedereen doet mee en is stil als het niet jouw beurt is. 
• 😡😭😃😨😲🥰😳

Zip Zap Boing

Kom in de kring staan

Je stoel blijft achter je staan.

We gaan een Zip of een Zap doorgeven

Een Zip kan alleen naar je linker of rechterbuurman/vrouw

Een Zap naar iemand die geen buurman/vrouw is.

Met een Boing kaats je de zip of zap terug.

 Ben je af? Dan ga je zitten. Wie houdt dit het langst vol?

Opruimen & evalueren.

Alle tafels en stoelen weer op hun plek.

Iedereen helpt.

Geef jezelf een cijfer voor hoe je meedeed met de les. 

Wat is jouw cijfer en waarom? 

Commando

Je zit op je plek en je voert commando's uit.

Bijvoorbeeld commando pinkelen.

Of commando bol, hol, plat.

Ik ga jullie proberen in de war te brengen.

Soms doe ik iets anders dan ik zeg> doe wat ik zeg en niet wat ik doe.

Soms zeg ik geen commando. Dan blijf je doen wat je al deed.

Eerst een oefenronde.

Daarna af? = zitten. Wie wint?