taal thema 2

Je slaat de bal op bij tennis.
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
StudielessenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Je slaat de bal op bij tennis.

Slide 1 - Open vraag

Het regent hard, ........ ga ik buiten sporten.

Slide 2 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'het moet echt'

Slide 3 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'stomverbaasd'

Slide 4 - Open vraag

Omdat de helft van de spelers ziek is, moet de scheidsrechter het spel ...

Slide 5 - Open vraag

Wat is een andere benaming voor 'tijdens'?

Slide 6 - Open vraag

Een ...... bekijkt de wedstrijd vanaf de tribune.

Slide 7 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'de hele tijd, het houdt niet op'

Slide 8 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'vaak'?

Slide 9 - Open vraag

De toestand van je lichaam, bijvoorbeeld hoelang je kan rennen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'bijna nooit'?

Slide 11 - Open vraag

Een ..... geeft aanwijzingen aan de spelers.

Slide 12 - Open vraag

Emir lacht als hij Maya ziet.

Wat is het hele werkwoord?

Slide 13 - Open vraag

Emir lacht als hij Maya ziet.

Wat is de verleden tijd?

Slide 14 - Open vraag

Tim berekent hoeveel hij moet betalen.
Wat is het hele werkwoord?

Slide 15 - Open vraag

Tim berekent hoeveel hij moet betalen.
Wat is de verleden tijd?

Slide 16 - Open vraag

Arwin kookt een maaltijd.
Wat is het hele werkwoord?

Slide 17 - Open vraag

Arwin kookt een maaltijd.
Wat is de verleden tijd?

Slide 18 - Open vraag

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is het hele werkwoord?

Slide 19 - Open vraag

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is de verleden tijd?

Slide 20 - Open vraag

Mijn broer timmert een kast in elkaar.
Wat is het hele werkwoord?

Slide 21 - Open vraag

Mijn broer timmert een kast in elkaar.
Wat is de verleden tijd?

Slide 22 - Open vraag

Sas strikt haar veters.
Wat is het hele werkwoord?

Slide 23 - Open vraag

Sas strikt haar veters.
Wat is de verleden tijd?

Slide 24 - Open vraag

Sas strikt haar veters.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

Slide 25 - Open vraag

Jan timmert een kast in elkaar.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

Slide 26 - Open vraag

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

Slide 27 - Open vraag