HH06-09
1 / 24
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Anna stort € 15.000 op een spaardeposito met een looptijd van 10 jaar. De rente is 1,2% enkelvoudig.
Bereken hoeveel rente Anna in totaal ontvangt gedurende de looptijd van het deposito.
Bereken hoeveel rente Anna in totaal ontvangt gedurende de looptijd van het deposito.
Slide 8 - Open vraag
Boaz stort € 200 op zijn spaarrekening op 1 april. Hij ontvangt een rente van 4% enkelvoudig per jaar.
Bereken hoeveel rente Boaz ontvangt op 31 december.
Bereken hoeveel rente Boaz ontvangt op 31 december.
Slide 9 - Open vraag
Chris heeft op 1 januari 2022 € 15.000 op zijn spaarrekening staan. Op deze rekening krijgt hij al vanaf het begin een enkelvoudige interest van 5% per jaar
Bereken welk bedrag Chris op zijn rekening heeft gestort op 1 januari 2017.
Bereken welk bedrag Chris op zijn rekening heeft gestort op 1 januari 2017.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Juliette stort € 2.500 op een spaarrekening. De rente bedraagt 0,4% S.I. per jaar. Na een jaar wordt de rente verlaagd naar 0,3%. Nog eens drie jaar later wordt de rente verlaagd naar 0,2%
Bereken het saldo op de spaarrekening 10 jaar na de storting.
Bereken het saldo op de spaarrekening 10 jaar na de storting.
Slide 12 - Open vraag
Ben stort € 25.000 op een spaarrekening. De rente bedraagt 0,4% S.I. per kwartaal. Na twee jaar stort Bert € 4.000 bij op de rekening en nog eens 4 jaar later neemt Bert € 2.500 op.
Bereken het saldo op de spaarrekening direct na de opname.
Bereken het saldo op de spaarrekening direct na de opname.
Slide 13 - Open vraag
Op de spaarrekening (1,1% s.i. per jaar) van Francesca staat na 12 jaar € 1.425,36.
Bereken het bedrag dat Francesca 12 jaar geleden heeft gestort.
Bereken het bedrag dat Francesca 12 jaar geleden heeft gestort.
Slide 14 - Open vraag
Tien jaar geleden heb je een bedrag op jouw spaarrekening gestort. De eerste drie jaar kreeg je 2,5% s.i. per jaar. De laatste zeven jaar bedroeg de rente 1,5% s.i. per jaar. Vandaag staat er € 754,36 op je rekening.
Bereken het bedrag dat je tien jaar geleden hebt gestort.
Bereken het bedrag dat je tien jaar geleden hebt gestort.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Walter stort acht jaar lang steeds op 1 januari een bedrag van € 2.500 op een spaarrekening. De rente bedraagt 1,5% per jaar en wordt aan het einde van elk jaar bijgeschreven.
Bereken het saldo op de spaarrekening aan het einde van het achtste jaar.
Bereken het saldo op de spaarrekening aan het einde van het achtste jaar.
Slide 17 - Open vraag
Aaron stort 8 keer, voor het eerst op 1 januar 2020 en voor het laatst op 1 januari 2027, € 2.000 op een spaarrekening. De rente bedraagt 0,7% s.i. per jaar en wordt aan het einde van elk jaar bijgeschreven.
Bereken het saldo op de spaarrekening op 1 januari 2044.
Bereken het saldo op de spaarrekening op 1 januari 2044.
Slide 18 - Open vraag
Een rente van € 7.000 per halfjaar gaat in 2019 in op 1 januari en eindigt op 1 juli 2020. Het interestpercentage is 4,65% s.i. per jaar. De termijnen vervallen steeds aan het begin van het halve jaar.
Welk percentage per half is gelijkwaardig aan 4,65% per jaar?
Welk percentage per half is gelijkwaardig aan 4,65% per jaar?
Slide 19 - Open vraag
Een rente van € 7.000 per halfjaar gaat in 2019 in op 1 januari en eindigt op 1 juli 2020. Het interestpercentage is 4,65% s.i. per jaar. De termijnen vervallen steeds aan het begin van het halve jaar.
Bereken de contante waarde van de rente op 1 januari 2019
Bereken de contante waarde van de rente op 1 januari 2019
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Wie is de hypotheekgever?
A
De bank
B
Tom en Tjeerd
C
De notaris
Slide 22 - Quizvraag
Welke grafiek geeft een annuïteitenlening weer?
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
Slide 23 - Quizvraag
Welk bedrag willen Tom en Tjeerd lenen?
