Bob de bruggenbouwer

Bob de bruggenbouwer
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bob de bruggenbouwer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- De leerling kan het verschil tussen kracht en spanning uitleggen
- De leerling kan de drie verschillende gewichten die op een brug werken in berekeningen verwerken
- De leerling begrijpt hoe maximale spanning een rol speelt bij ontwerpen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stort de brug in?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we deze les doen
- introductie
- Krachten die werken op een brug
- spanning in een brug

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kunnen bruggen instorten

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de gewichten die op een brug werken?
- Levend gewicht
- Dood gewicht
- Milieu gewicht

Plaatje van dit met een brug met bob de bouwer

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn krachten?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke krachten ken je en welke zijn belangrijk voor een brug?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Krachten
- Gravitatie kracht F=m*g
(m=massa in kg)
(g=9,81 m/s^2)
- Dus de massa bepaalt de kracht
- kracht wordt gemeten in Newton

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Bob zijn eerste ontwerp
Bob wil berekenen hoeveel kracht er op de brug werkt als hij met zijn vrienden erop gaat staan. Bob weegt 70kg, Wendy is 65kg en Spud is 90kg. Hoeveel kracht oefenen de vrienden samen uit op de brug?
F=m*g

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdracht 1
Antwoord: 2207,25 N

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
Bob weet nu hoeveel kracht er op het materiaal gaat werken, maar wat betekent dit eigenlijk?
Spanning = de reactie van het materiaal zelf op de kracht die erop werkt
Het is de kracht die per m2 uitgeoefend wordt op een materiaal
σ = F/A
(σ = spanning)
(F= kracht)
(A = oppervlakte)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Spanning in de brug van Bob
Bob wil de spanning in de brug berekenen. Het materiaal heeft de oppervlakte van 10m2, bereken de spanning die in het materiaal werkt als de drie vrienden erop staan?
Bob heeft ook een grotere plank van het materiaal in zijn schuur, wat is de spanning als het materiaal een oppervlakte van 30m2 heeft?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 bespreken
Antwoord (a): 220,725 N/m2
Antwoord (b): 73,575N/m2
Conclusie: De spanning is lager bij een grotere oppervlakte

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maximale spanning

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 (a): De brug over de rivier
Bob wil nu een brug maken om over de rivier naar de stad te komen. Hij wil het brugdek ontwerpen en moet aan een paar eisen voldoen.
- De lengte van de rivier is 100m, de brug moet minimaal zo lang worden
- Er moeten 16 autos overheen kunnen (1 auto is 2000kg)
- Er moeten 4 vrachtwagens overheen kunnen (1 vrachtwagen is 10000kg)
- Er moeten 15 mensen overheen kunnen (1 persoon is gemiddeld 75kg)
- Er moeten 20 fietsers overheen kunnen (1 fietser is gemiddeld 100kg)
Het brugdek heeft de maximale spanning van 250N/m2, Hoe breed moet het brugdek worden als iedereen er tegelijk op staat.
Tip: bereken eerst de totale kracht die op de brug gaat werken en A=lengte*breedte

Slide 16 - Tekstslide

736 976,25 Newton in totaal
spanning 250
breedte 29,48m afgerond 30m
Bespreken opdracht 3 (a)
736 976,25 Newton in totaal
spanning 250N/m2
breedte 29,48m afgerond 30m

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 (b): De brug over de rivier
Het brugdek van Bob heeft zelf ook gewicht wat meegenomen moet worden in de berekening van het ontwerp omdat hij gedragen gaat worden door pilaren. 
Dichtheid beton: 2400kg/m3 
Het brugdek in 0,5m dik, bereken het volume van dit brugdek
Bepaal nu de kracht die het brugdek zelf uitoefent op de pilaren.

Slide 18 - Tekstslide

750m3
17 658 000N
Bespreken opdracht 3 (b)
750m3
17 658 000N

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 (c): De brug over de rivier
Op de pilaren van de brug van Bob werkt een totale kracht namelijk die van opdracht (a) en (b) bij elkaar opgeteld. Hoe groot is deze kracht?
De pilaren hebben een maximale spanning van 10 000 000N/m2 en een oppervlakte van 0,25m2, er zijn 8 pilaren. 
Kunnen de pilaren de totale kracht van het brugdek en het levende gewicht opvangen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken
18 394 976,25 N
ja

Slide 21 - Tekstslide

ro=F/A
F = 18394976,25
A = 2
ro = 9 197 488,125 N/m2
Afsluiting
Wat hebben we gedaan:
- Introductie
- Krachten die werken op een brug
- Spanning in een brug
Volgende les:
- Druk- en trekkracht,
-Doorbuiging
- Elasticiteitsmodulus

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies