H2 stoffen

1 / 31
volgende
Slide 1: Video
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Stofeigenschappen
Een stof is niets anders dan een verzameling gelijksoortige, kleine deeltjes die moleculen worden genoemd.
Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: atomen 
Elke stof heeft een unieke combinatie van stofeigenschappen. Er zijn dus geen twee precies dezelfde stoffen.


Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen
 Kleur                                                Geur                                               
Smaak                                               fase bij kamertemperatuur     oplosbaarheid in water            dichtheid                                   geleidingsvermogen voor elektrische stroom                         geleidingsvermogen voor warmte                                               giftigheid                                          brandbaarheid                                          kookpunt                                         smeltpunt    
                                                                                                                  corrosiebestenid                                                –  afbreekbaarheidGeur
Kleur
Oplosbaarheid
Geleidbaarheid
Dichtheid

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 8  van paragraaf 1

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

eigenschappen van moleculen
Molecuulmodel gebaseerd op:
-Kleinste deeltje van een stof , met nog die eigenschappen van die stof, heet molecuul
-Molecuul is voor elke stof verschillend
-Moleculen zijn altijd in beweging
-Moleculen trekken elkaar aan

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 11 van paragraaf 2

Slide 16 - Tekstslide

massa en volume
Massa is een maat voor de hoeveelheid stof.
Je meet de massa met een weegschaal of balans.
de grootheid van massa is m
de eenheid van massa is kilogram (kg)

Volume is een maat voor de hoeveel ruimte die een stof inneemt.
De grootheid van volume is V
 de eenheid is liter (L) of kubieke decimeter (dm3)

Slide 17 - Tekstslide

bepalen massa
de massa meet je met een digitale weegschaal of een balans.
omrekenen: 1 kg =1000 g
1g = 1000 mg

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

omrekenen

Slide 20 - Tekstslide

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 16 van paragraaf 3

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 29 - Quizvraag

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 30 - Quizvraag

huiswerk
maak de opgaven 1 t/m 13 van paragraaf 4

Slide 31 - Tekstslide