LV + MWVW les 75/76

Grammatica

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

-
Herhalen: Hoe vind je een onderwerp en werkwoordelijk gezegde in de zin?

We leren:
-Wat is een lijdend voorwerp?
-Wat is een meewerkend voorwerp?
-Hoe herken je ze in de zin?

Slide 2 - Tekstslide

  • Wat is redekundig ontleden?
  • Uit hoeveel woorden bestaat het   onderwerp in de zin?
1. Durf jij daar te blijven staan?
2. Zijn voorstel keurde het bestuur niet goed.
3. Loop toch eens door!


Zoek onderwerp en werkwoordelijk gezegde
Alle leerlingen krijgen een nr. van 1 t/m 10. Er zijn dus een aantal ll. met hetzelfde nr. 
Ik draai aan het wiel. Het nummer dat langskomt, beantwoordt de vraag (alle ll. met zelfde nr.).

Slide 3 - Tekstslide

  • Hoe vind je een lijdend voorwerp?
  • Hoe vind je een meewerkend voorwerp?
  • Wat zegt het filmpje hierover?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke stappen moet je nemen om het lijdend voorwerp in een zin te kunnen vinden?
Maak een stappenplan!

Slide 6 - Tekstslide

  •      Zoek eerst wwg=alle werkwoorden in de zin.

  •      Vraag dan wie of wat+wwg= onderwerp. Of verander pv van getal. Onderwerp 
  •      verandert dan mee.

  •      Vraag Wie/Wat + ow+ wwg = lijdend voorwerp.
          1.In zinnen waar iets of iem.  iets overkomt .
          2.Persoon die iets overkomt of voorwerp dat iets ondergaat.

  •      Als er een voorzetsel aan het begin van een zinsdeel staat, is het zinsdeel nooit een        lijdend voorwerp.
Hoe herken je het lijdend voorwerp?

Slide 7 - Tekstslide


  • Is meestal een persoon, soms een ding. Geeft aan voor wie is bestemd is. Bij ww. als vertellen/geven/overhandigen.
  • Je zoekt eerst pv/wwg - ow - lv en dan mw. vw.
  • Het meewerkend voorwerp kan beginnen met AAN of VOOR. Het is vaak een persoon die iets krijgt of ontvangt.
  • Vraag: aan wie/wat + ow + wwg + lv
  • OF: voor wie/wat + ow + wwg + lv


Hoe herken je het meewerkend voorwerp?

Slide 8 - Tekstslide

1) Wij maakten vanochtend snel ons huiswerk.
2) Ik vertelde hem die leuke grap.
3) Aron is gisteravond naar de film geweest.
4) Waarom laat die presentator van die show zijn gasten nooit uitpraten?
5) In een pantserwagen voerden de agenten alle demonstranten af.

Oefenen
met
wwg
ow
lv

Slide 9 - Tekstslide

1) Wij maakten vanochtend snel ons huiswerk.
2) Ik vertelde hem die leuke grap.
3) Aron is gisteravond naar de film geweest.
4) Waarom laat die presentator van die show zijn gasten nooit uitpraten?
5) In een pantserwagen voerden de agenten alle demonstranten af.



Oefenen
met
wwg
ow
lv
ow

wwg

lv

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten = combinatie van alle opdrachten van de lessen 75 en 76
Les 75 opdracht 3:  a, b en c
Noteer van de zinnen:
PV + WW gez + OND + LVW

Les 76 opdracht 1:  a,b,c en d
Noteer van de zinnen:
PV+WW gez + OND + LVW+ MWVW

Klaar? Lezen of Numo

Slide 11 - Tekstslide

1) Wij maakten vanochtend snel ons huiswerk.
2) Ik vertelde hem die leuke grap.
3) Aron is gisteravond naar de film geweest.
4) Waarom laat die presentator van die show zijn gasten nooit uitpraten?
5) In een pantserwagen voerden de agenten alle demonstranten af.


Oefenen
met
wwg
ow
lv
ow

wwg

lv

Slide 12 - Tekstslide