In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je weet wat de rijksbegroting is. Je kunt miljoenen en miljarden juist noteren en ermee rekenen. Je kunt uitleggen wat de miljoenennota en de rijksbegroting met elkaar te maken hebben. Je weet wat een begrotingstekort is en wat de overheid daaraan kan doen.
Slide 2 - Tekstslide
De miljoenen of miljarden nota.
Hierin vertelt de overheid waarom ze bepaalde keuzes heeft gemaakt.
Slide 3 - Tekstslide
Prinsjesdag, 3e dinsdag in september. De rijksbegroting.
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.
Slide 4 - Tekstslide
Vorig jaar mocht de minister € 17,6 miljard uitgeven. Dit jaar € 160 miljoen minder. Hoeveel mag de minister dit jaar uitgeven?
Slide 5 - Open vraag
Een land heeft 20 miljoen inwoners. De overheid geeft € 9 miljard uit aan defensie. Hoeveel is dat per inwoner?
Slide 6 - Open vraag
Op welke twee manieren komt de overheid aan geld?
Slide 7 - Open vraag
Begrotingstekort:
De overheid heeft te weinig geld en gaat dan geld lenen.
Een nadeel hiervan is dat ze meer terug moeten betalen door de rente.
Slide 8 - Tekstslide
Wat kan de overheid het best doen als ze geld tekort komen?
A
belasting verhogen
B
geld lenen
C
bezuinigen
D
banken privatiseren
Slide 9 - Quizvraag
Begrotingsoverschot:
De overheid houdt geld over. Ze kan gaan schulden, leningen af gaan lossen, terug betalen.
Slide 10 - Tekstslide
De overheid geeft € 123,4 miljard uit en ontvangt € 125,6 miljard. Is er een tekort of een overschot? En hoe groot is dit bedrag?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het voordeel van het aflossen, terug betalen van je schulden?