Lezen H3 - opdr. 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat gaan we vandaag doen?

Leerdoel: Aan het einde van deze les ken je de signaalwoorden voor het argumentatieschema en kun je deze toepassen op een tekst.

- Terugblik

- Huiswerk bespreken

- Opdracht signaalwoorden en verbanden

- Opdr. 5 Lezen H3 maken

Vul de juiste leestekens in:
Peter riep uit Ik heb het niet gedaan

De bioloog heeft de aanval van de haai (overleven).

Welke argumentatieschema's zijn er?

Aan welk signaalwoord kun je GEEN standpunt herkennen?

1. Ik vind...
2. Zij denkt dat...
3. Hij is van mening dat...
4. Dat blijkt uit...

Aan welk signaalwoord kun je GEEN argument herkennen?

1. Want
2. Daarom
3. Namelijk
4. Immers

Overzicht signaalwoorden en verbanden

- Je hebt 1 minuut de tijd om het overzicht van signaalwoorden en verbanden te bekijken, daarna moet het overzicht weg

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'omdat'?

1. Redengevend verband
2. Concluderend verband
3. Doel- middel verband
4. Toelichtend verband

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'tevens'?

1. Chronologisch verband
2. Tegenstellend verband
3. Toelichtend verband
4. Opsommend verband

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'tenzij'?

1. Voorwaardelijk verband
2. Oorzakelijk verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'zodat'?

1. Redengevend verband
2. Concluderend verband
3. Doel-middel verband
4. Vergelijkend verband

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'daarentegen'?

1. Toelichtend verband
2. Oorzakelijk verband
3. Samenvattend verband
4. Tegenstellend verband

Welk signaalwoord hoort NIET bij het samenvattend verband?

1. Met andere woorden
2. Daarom
3. Kortom
4. Al met al

Welk signaalwoord hoort NIET bij het oorzakelijk verband?

1. Doordat
2. Indien
3. Als gevolg van
4. Daardoor

Welk signaalwoord hoort NIET bij het opsommend verband?

1. Vervolgens
2. Bovendien
3. Eerst
4. Ten slotte

Voorkennis activeren

- top ... lijstjes

- Spotify wrapped?

- Top2000?

Opdracht verbanden en signaalwoorden

- Blz. 84-85

- Lees de tekst in stilte (5 min)

- Markeer alle signaalwoorden in de tekst

- Noteer in de kantlijn het verband dat bij het signaalwoord hoort

- Daarna in drietallen uitwisselen

- Vervolgens opdr. 5 maken

Opdr. 5 Lezen H3 maken

- Blz. 83-85

- In drietallen

- In je schrift

- Huiswerk

- Klaar? Werken aan spelling H2 (lastige ww-vormen)

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je de signaalwoorden voor het argumentatieschema en kun je deze toepassen op een tekst.