Woordenschat H6 zoeken in een woordenboek + woordenlijsten H1 t/m 6

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Kennen en kunnen
  • Huiswerk/herhaling vorige les
  • Moeilijke begrippen H6
  • Opdracht begrippen H1 t/m 6
  • Bespreken
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

  • Woordenlijst H1 t/m 6
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Samenstellingen

  • Moeilijke woorden verwerken in een verhaal.
  • figuurlijk taalgebruik verwerken in een verhaal.

Slide 4 - Tekstslide

Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
A
Het is waardeloos
B
Hij wil het beste voor weinig geld
C
Het was een eenvoudige taak
D
Hij wil er weinig moeite voor doen

Slide 5 - Quizvraag

Dat was een fluitje van een cent.

Slide 6 - Open vraag


De nieuwe aanvoerder viel in haar voetsporen / van haar voetstuk door het geroddel.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het verschil tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik?

Slide 8 - Open vraag

Peter had hard getraind en won de skatewedstrijd...
A
complex
B
opvallend
C
onopvallend
D
moeiteloos

Slide 9 - Quizvraag

Moeiteloos
A
smenstelling
B
afleiding- achtervoegsel
C
afleiding- voorvoegsel

Slide 10 - Quizvraag

Vul je (langste) eigen bedachte samenstelling in.

Slide 11 - Open vraag

  • Wat: Neem de woordenlijst van H6 door. Streep de woorden door die je al kent. Markeer de woorden die je moeilijk vindt.
  • Hoe: individueel (zacht fluisteren mag)
  • Hulp: mevrouw de Vries, buurman/vrouw
  • Tijd: 5 min.
  • Uitkomst: gebruiken bij de volgende opdracht
  • Klaar?: Noteer de begrippen die je moeilijk vindt in je schrift en schrijf de betekenis erachter.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord/uitdrukking ken je al (of meerdere woorden)

Slide 13 - Open vraag

Welke nog niet?

Slide 14 - Open vraag

Er was eens...
Er was eens een brugklas op het Comenius Esdoorn die moeiteloos verhalen konden verzinnen. Vrijwel niks was ze te complex. Opmerkelijk was de grote hoeveelheid fantasie in de klas, waardoor de volgende opdracht die ze moesten doen een fluitje van een cent was. 

Slide 15 - Tekstslide

  • Wat: Maak een (fantasie)verhaal en verwerk de moeilijke woorden en figuurlijke uitdrukkingen van H1 t/m 6 erin. Onderstreep de woorden in je verhaal. Je moet ook kunnen vertellen wat de woorden betekenen.
  • Hoe: individueel of in tweetallen (zacht overleggen)
  • Hulp: de woordenlijsten van H1 t/m 6, mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 20/25 min.
  • Uitkomst: klassikaal een aantal verhalen beluisteren.
  • Klaar?: Maak je verhaal langer, helpt iemand met de opdracht of maak de kruiswoordpuzzel van de begrippen van H6
timer
7:00

Slide 16 - Tekstslide

Typ de eerste twee zinnen van je verhaal in
of
de zinnen waar je het meest trots op bent (met moeilijke woorden en uitdrukkingen erin).

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk
Maak je verhaal af.

Vul je woordenlijst aan met moeilijke woorden die je buiten de les bent tegengekomen. Vraag ook naar de betekenis of zoek die zelf op.

Stoelen op tafel!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

  • Kennen en kunnen
  • Opdracht begrippen H1 t/m 6
  • Bespreken
  • Afsluiten

Slide 21 - Tekstslide

  • Woordenlijst H1 t/m 6
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

  • Moeilijke woorden verwerken in een verhaal.
  • figuurlijk taalgebruik verwerken in een verhaal.

Slide 22 - Tekstslide

Er was eens...
Er was eens een brugklas op het Comenius Esdoorn die moeiteloos verhalen konden verzinnen. Vrijwel niks was ze te complex. Opmerkelijk was de grote hoeveelheid fantasie in de klas, waardoor de volgende opdracht die ze moesten doen een fluitje van een cent was. 

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeelden verhalen
Met moeilijke begrippen en figuurlijk taalgebruik

Slide 24 - Tekstslide

  • Wat: Maak een (fantasie)verhaal en verwerk de moeilijke woorden en figuurlijke uitdrukkingen van H1 t/m 6 erin. Onderstreep de woorden in je verhaal. Je moet ook kunnen vertellen wat de woorden betekenen.
  • Hoe: individueel of in tweetallen (zacht overleggen)
  • Hulp: de woordenlijsten van H1 t/m 6, mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: klassikaal een aantal verhalen beluisteren.
  • Klaar?: Maak de opdrachten van H6 blz. 155 of ga leren voor de toets (via wrts).
timer
20:00
Eisen:
- Begin met: er was eens...
- Niet teveel woorden in één zin.
- Mag fantasie, maar ook eigen leven.
- Probeer zoveel mogelijk woorden te gebruiken die je lastig vindt.
- Lengte: minimaal 7 zinnen.

Slide 25 - Tekstslide

Typ de eerste twee zinnen van je verhaal in
of
de zinnen waar je het meest trots op bent (met moeilijke woorden en uitdrukkingen erin).

Slide 26 - Open vraag