Woordenschat les 10, 11 en 12 een bekend woorddeel zoeken + woordenlijst H5

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • (Huiswerk vorige week bespreken)
  • Betekenis moeilijke woorden --> bekend woorddeel zoeken
  • Video-uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent riant?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een obstakel

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze opdracht is complex
A
Moeilijk
B
Obstakel
C
IJverig
D
Makkelijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Woordenlijst H5
  • bekend woorddeel
  • voor- en achtervoegsels
  • samenstellingen
  • Samenstellingen maken
  • voor- en achtervoegsels herkennen
  • betekenis moeilijk woord achterhalen door een woord op te splitsen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden ken je die
een combinatie zijn van twee woorden?

Slide 8 - Woordweb

Het gaat om voorbeelden van een samenstelling.
Bijvoorbeeld: voetbal
1. voetbalwedstrijd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. voetbalwedstrijd 
Woorden die bestaan uit twee of meer woorden, heten samenstellingen.

Je schrijft samenstellingen aan elkaar. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

 Buitengewoon
Aanvangstijd
laptoptas
lampenkap
fietsenrek 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een samenstelling van twee woorden

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


2. ondiep 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke stukjes kan je het woord ondiep opbreken?

Slide 14 - Woordweb


2. ondiep 
Er bestaan veel woorden met be-, ge-, her-, on(t)-, ver-, wan-, en aarts- ervoor.

Deze korte stukjes zijn voorvoegsels, je schrijft ze altijd op dezelfde manier.
 

Slide 15 - Tekstslide

Voorvoegsels zet je altijd voor een woord, zoals het woord  zelf al aangeeft: voorvoegsel. Het gaat dus om het eerste deel van een woord.



Voorbeelden 
gezang
beantwoorden
herzien
ontcijferen
vergeven
wangedrag
aartsrivaal 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties van de
volgende voorvoegsels en woorden:
be, ver, kijken, branden

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


3. vrolijk 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels, je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 19 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden horen bij elkaar? Maak koppeltjes van twee woorden: verliefd, bereiken, verliefdheid, bereikbaar.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Noteer drie manieren waarop je 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat: Lees de uitleg over een omschrijving opzoeken op blz. 128. Maak opdracht 1, 2 en 3.
  • Hoe: Alleen (zacht fluisteren mag
  • Hulp: mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: klassikaal bespreken
  • Klaar?: Maak opdracht 4  

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Eigen woordenlijst
  • Herhaling vorige les/huiswerk
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke moeilijke woorden ben je afgelopen week tegengekomen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk/herhaling

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buitengewoon
A
samengesteld
B
voorvoegsel
C
achtervoegsel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hergebruiken
A
samengesteld
B
voorvoegsel
C
achtervoegsel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor een woord met het voorvoegsel on-

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeiteloos
A
samengesteld
B
voorvoegsel
C
achtervoegsel

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van moeiteloos?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met het woord 'onbegaanbaar'

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een afleidingen en/of samenstellingen bij het woord 'wandelen'

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat: Lees de uitleg over een omschrijving opzoeken op blz. 129 . Maak opdracht 4, 5 en 6
  • Hoe: Alleen (zacht fluisteren en elkaar helpen mag)
  • Hulp: mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: klassikaal bespreken
  • Klaar?: Maak opdracht 7 en 8 of maak je eigen samenstellingen en afleidingen. Probeer een zo lang mogelijke samenstelling te bedenken.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
H5 woordenschat opdr. 4, 5 en 6

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Woordenlijst H5
  • bekend woorddeel
  • voor- en achtervoegsels
  • samenstellingen
  • Samenstellingen maken
  • voor- en achtervoegsels herkennen
  • betekenis moeilijk woord achterhalen door een woord op te splitsen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Herhaling vorige les / huiswerk bespreken 
  • Opdracht woordenlijst H5
  • Opdracht 7, 8 (
  • Afsluiting

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

illegaliteit is een afleiding van
A
genadig
B
negativiteit
C
illegaal
D
galigheid

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Genadigheid is een afleiding van
A
promenade
B
genade
C
garantie
D
genegenheid

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van het woord 'eindeloos'

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Tim (13 jaar) overkwam dat vorig jaar: ‘Het spelletje leek gratis, maar ze vroegen geld op onopvallende manieren. Achteraf bleek dat ik had betaald voor digitale producten)  in het spel, zoals nieuwe wapens en extra levels. Ik had dat niet door en kreeg uiteindelijk een telefoonrekening van €79,- opgestuurd.’

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze garantieproblemen spelen het vaakst bij webwinkels. Het aantal klachten hierover groeide het afgelopen jaar rap. Deze snelle groei in klachten is voor ons de reden om scherper te controleren’, vertelt mevrouw Van Buchem.
Welke twee woorden zijn samenstellingen?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Talia was iets te laat op haar werk, maar sloop (opvallend) ... naar binnen.
A
duidelijk
B
opvallend
C
onopvallend
D
stiekem

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de vele regen was het pad naar de vulkaan (begaanbaar) ....
A
makkelijk te bereiken
B
complex
C
begaanbaar
D
onbegaanbaar

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat: bekijk de woordenlijsten van H1 t/m 5. Streep de woorden weg die je kent. Markeer de woorden die je erg moeilijk vind. Zoek de betekenis van die woorden op.
  • Hoe: individueel (zacht overleggen mag)
  • Hulp: mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: overzicht van de moeilijke begrippen tot nu toe.
  • Klaar?: Maak opdracht 7 en 8 van H5 woordenschat

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat: Wat ben ik? schrijf een moeilijk begrip op een blaadje en plak deze bij je buurman/vrouw op het hoofd (en andersom). Diegene mag alleen vragen stellen waar je ja/nee op kunt antwoorden. De eerste die als eerste zijn begrip raad heeft gewonnen.
  • Hoe: in tweetallen
  • Hulp: mevrouw de Vries, tekstboek, buurman/vrouw
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: overzicht van de moeilijke begrippen tot nu toe.
  • Klaar?: Maak opdracht 7 en 8 van H5 woordenschat

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies