Temperatuur

Temperatuur
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer over ijs, water en waterdamp
  • De  drie fasen van stoffen: vast, vloeibaar, gas
  • Geleerd de drie fasen van water in de praktijk te herkennen.
  • Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven
  • Geleerd de drie fasen te beschrijven met het deeltjesmodel. 
  • Geleerd waar de kristalstructuur van vaste stoffen vandaan komt. 

Slide 2 - Tekstslide

Temperatuur

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kent onderdelen van een vloeistofthermometer
• Je weet hoe een vloeistofthermometer werkt
• Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
• Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
• Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten thermometers

  • kwikthermometer 
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer
  • bimetaalthermometer
  • infraroodthermometer

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur heeft invloed op stoffen

Slide 6 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 7 - Quizvraag

  • De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
  • reservoir
  • schaalverdeling
  • stijgbuis
  • vloeistof (meestal alcohol)
  • Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bimetaal thermometers

Slide 10 - Tekstslide

Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 11 - Open vraag

Lees de thermometer bij b) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 12 - Open vraag

Lees de thermometer bij c) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 13 - Open vraag

Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 14 - Open vraag

In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:
(zie pagina 91 in je boek)
A
B
C

Slide 15 - Quizvraag

Celsius
De zweedse astronoom Anders Celsius bedacht de temperatuurschaal voor de thermometers die werken met Celsius. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 18 - Quizvraag

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 20 - Quizvraag

In het dagelijks leven wordt de temperatuurschaal gebruikt van:

Slide 21 - Open vraag

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
0 °C de temperatuur van:

Slide 22 - Open vraag

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
100 °C de temperatuur van:

Slide 23 - Open vraag

Metingen
Je doet in twee bekers gelijke hoeveelheden kraanwater en zet in beide bekers een thermometer.

Slide 24 - Tekstslide

Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.

Slide 25 - Open vraag

Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?

Slide 26 - Open vraag

Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.

Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner

Slide 27 - Quizvraag

Welk voordeel heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen?

Slide 28 - Open vraag

Welke nadelen heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen?

Slide 29 - Open vraag

Infraroodcamera
Valse kleuren

Slide 30 - Tekstslide

thermogram van een huis

Slide 31 - Tekstslide

thermogram mens

Slide 32 - Tekstslide

Een thermogram van een passagier: Welk lichaamsdeel heeft de laagste temperatuur?
A
de wangen
B
de neus
C
het voorhoofd
D
de ogen

Slide 33 - Quizvraag

Afsluiting
  • Je kan verschillende soorten thermometers noemen
  • Uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
  • Je kunt uitleggen wat het meetbereik is
  • Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk

  • Maak vraag 1 t/m 11 van paragraaf 3.2 in je huiswerkschrift
  • Lees paragraaf 3.3

Slide 35 - Tekstslide