6.3 bevruchting

Eerst een paar vragen over 6.2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Eerst een paar vragen over 6.2

Slide 1 - Tekstslide

                      bord                1K     012
Rosa Gelija
Nova Bayan
Jayden Myron
Daniel Koen
Rosselio 
Stian

Daniel Westmaas



Max

Niels 
Morris

Owen
Willem

Daniel Wageman
Boaz
x
x
x
x

x
Emma

Fleur
Lotte  Rhynne
Lynn  Naia

Slide 2 - Tekstslide

Programma

uitleg, video 6.3
afmaken 6.2
Opdrachten maken van 6.3
nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stamper komen
B
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
C
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem

Slide 5 - Quizvraag

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 6 - Quizvraag

Is 2 kruisbestuiving of zelfbestuiving?
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 7 - Quizvraag

Kruisbestuiving vind plaats bij route
A
1
B
2
C
1 en 2
D
1,2 en 3

Slide 8 - Quizvraag

6.3 Bevruchting

Slide 9 - Tekstslide

Doelstelling 6.3 Bevruchting
  •  beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.
Lezen 6.3

 
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

6.3 Bevruchting
Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 11 - Tekstslide

Stamper: vrouwelijk geslachtsorgaan
Afbeeldingsresultaat voor vruchtbeginsel
Herhaling 6.1

Slide 12 - Tekstslide

herhaling bs. 2 en uitleg bs. 3

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Meerdere stuifmeelbuizen
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen door de stijl groeien.

Die gaan naar verschillende zaadbeginsels

Als een eicel bevrucht is, kan een zaad ontstaan. 


Als een eicel niet wordt bevrucht, groeit 
DAT zaadbeginsel niet uit tot zaad

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Aan het werk..
nakijken 6.2
Lezen 6.3
Maken opdrachten 1 t/m 7 (-4)


timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vaak is
de appel minimaal bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de zaadbeginsels die niet zijn bevrucht?
A
ontwikkelen zich tot zaden
B
verschrompelen
C
die worden groter
D
die krijgen bloemen

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel stuifmeelkorrels kunnen een eicel bevruchten
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 22 - Quizvraag

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 23 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Lezen blz 113 t/m 116
Maken opdracht 13 t/m 16 blz 91

Dit is ook huiswerk voor de volgende les.

Donderdag 22 april, pw 7.1 t/m 7.7 (havo 7.6 en 7.7 niet)
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video