MZ Comm 5.11 Aspecten van de beroepshouding

Sociale Vaardigheden
5.11 Aspecten van de beroepshouding
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sociale Vaardigheden
5.11 Aspecten van de beroepshouding

Slide 1 - Tekstslide

Grondhouding
Je grondhouding is de basishouding die bij je persoonlijkheid hoort en onlosmakelijk verbonden is met je persoonlijke waarden en normen.
Bij het leren van de theorie kun je jezelf, je eigen ik, op een afstand houden. Wil je je een juiste beroepshouding eigen maken, dan kan dit zeker niet. Als persoon ben je er helemaal bij betrokken.

Slide 2 - Tekstslide

Je grondhouding is zichtbaar in je gedrag.
Je grondhouding is zichtbaar in je gedrag.

Slide 3 - Tekstslide

Aspecten van een houding
gevoelsmatig aspect: je houding wordt bepaald door het gevoel dat de ander bij je oproept;
verstandelijk aspect: je houding wordt bepaald door wat je van de ander weet;
ethisch aspect: je houding wordt bepaald door wat jij wel en niet belangrijk vindt, door datgene waaraan je waarde hecht.

Slide 4 - Tekstslide

De cliënt als gelijkwaardig medemens
Als beroepskracht MZ is het belangrijk dat je de cliënt als gelijkwaardig medemens beschouwt en zijn waardigheid en eigen verantwoordelijkheid als uitgangspunt neemt. Dit betekent dat je de cliënt in zijn waarde laat en nooit beslissingen voor hem mag en kunt nemen. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en beslissingen.

Slide 5 - Tekstslide

Openstaan voor cliënten

Als je openstaat voor iemand, is je aandacht gericht op de ander (en niet op jezelf). Je luistert naar de ander, naar zijn woorden en naar de intonatie en de boodschap achter de woorden.

Openstaan vereist vrij zijn van vooroordelen. 
Openstaan voor cliënten betekent dat je je niet door je eerste indruk laat leiden. 
Openstaan voor cliënten wil niet zeggen dat je jezelf moet vergeten (grenzen trekken).

Slide 6 - Tekstslide

Goed omgaan met diversiteit
Het is belangrijk dat je er moeite voor doet client te begrijpen en cliënt de ruimte te geven om dingen op z’n eigen manier te doen. 
Als cliënten verschillen qua tempo, denkniveau en lichamelijke mogelijkheden, dan is het belangrijk daar juist rekening mee te houden. Als beroepskracht MZ pas je je aan en is de individuele cliënt je vertrekpunt.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldfunctie
Als beroepskracht MZ ben je een voorbeeld voor cliënten. Het is belangrijk hier bij stil te staan: het gaat er dus niet alleen om dat je een voorbeeld geeft aan cliënten. Je bent een voorbeeld! Niet soms, maar altijd. Niet bij bepaald gedrag, maar bij alle gedrag.

Slide 8 - Tekstslide

Openstaan voor cliënten betekent dat je je niet door je eerste indruk laat leiden.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

OPDRACHT
Geef een voorbeeld van een situatie waarin duidelijk naar voren komt dat jij als beroepskracht MZ een voorbeeldfunctie hebt voor cliënten. Licht je antwoord toe.

Slide 10 - Tekstslide

Als je het gevoel krijgt dat een cliënt zijn mening aan jou wil opdringen, moet je een grens trekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Openstaan vereist dat je snel een conclusie trekt of oordeelt hebt.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Openstaan voor anderen betekent dat je jezelf op dat moment even moet vergeten.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Openstaan voor een cliënt is noodzakelijk om hem te leren kennen, te begrijpen en te helpen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Evenwicht tussen betrokkenheid en distantie

Betrokkenheid is nodig om je werk goed te doen
Te veel betrokkenheid ga je vroeg of laat onderdoor 
Wakker liggen van problemen van andere mensen 
Je kunt niet alle problemen oplossen
Je moet kunnen accepteren dat je niet iedereen kunt helpen Steun te zoeken bij collega’s 
Goede werksfeer

Slide 15 - Tekstslide

Evenwicht tussen betrokkenheid en distantie

Als het nodig is, moet je het durven om voor jezelf op te komen: overwerk, extra klusjes en dergelijke durven weigeren, kritiek durven geven en vragen waar je recht op hebt.
Door te vertellen kun je zaken ordenen, je ervaringen loslaten en indrukken verwerken.
Het is nodig om er af en toe even helemaal uit te zijn (kort en lang!)

Slide 16 - Tekstslide

Als zaken ver van je afstaan
De gedachte dat je je pas kunt inleven in anderen als jij hetzelfde hebt meegemaakt, is onjuist.
- zelfde situatie, andere beleving
- soortgelijke situatie
- ervaring van anderen
- ervaringen uit films/boeken/verhalen


Slide 17 - Tekstslide

Empathische houding
Een empathische houding moet zichtbaar zijn in je gedrag. Je kunt wel begrip voor iemand hebben, maar die ander heeft er pas wat aan als hij dit begrip ook ervaart. Empathie moet dus tot uiting komen in je reacties, bijvoorbeeld als je luistert naar een cliënt. 
--> eigen ervaringen

Slide 18 - Tekstslide

Respectvolle bejegening

bijvoorbeeld dat je:

de cliënt en/of diens familie goed informeert;
de eigen levenssfeer van de cliënt respecteert;
de cliënt niet ongevraagd met ‘je’ en ‘jij‘ aanspreekt;
mét de cliënt praat en niet over hem/haar;
bij aanvang van de zorg aandacht besteedt aan kennismaken en thuis voelen;
de cliënt uitnodigt om te zeggen wat er beter kan.





Slide 19 - Tekstslide

Respectvol reageren bij overschrijding van grenzen
De grenzen die jij hanteert zullen niet altijd gelijk lopen met die van je collega’s en met die van de cliënten.
Niet-acceptatie mag zich nooit richten op de gehele persoon, niet-acceptatie zal zich altijd moeten richten op het gedragsaspect dat je afkeurt omdat het botst met jouw behoeften of belangen, of omdat je ziet dat anderen erdoor worden geschaad.

Slide 20 - Tekstslide

Eigen grenzen bewaken
Je grenzen bewaken heeft te maken met zelfrespect. Je hebt er recht op dat anderen jou respecteren, net zo goed als jij ook de ander hebt te respecteren. Risico: overspannen of burn-out.
Niet alles wat een ander doet of vraagt hoef je te accepteren!

Slide 21 - Tekstslide

Wat is empathie?
A
Wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die te maken hebben met goed en kwaad.
B
Het vermogen om zich te verplaatsen in de gevoels- en belevingswereld van een ander.
C
Eerlijk en oprecht zijn en niet omkoopbaar, zodat cliënten zich veilig bij je voelen en jou als betrouwbaar ervaren.
D
Houding en gedrag van de beroepskracht waarmee deze een voorbeeld is voor de cliënt.

Slide 22 - Quizvraag

Als een cliënt het lastig vindt om je openheid te geven over zijn ervaringen en gevoelens, dan kun je dit afdwingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een empatisch begrijpende houding heeft een positief effect op cliënten.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Een empathische houding vergroot de kans dat de ander openheid geeft.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Empathie heeft pas zin als je openstaat voor je eigen en andermans ervaringen, gevoelens en gedachten.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Empathie is niet zozeer iets wat je moet tonen, maar vooral iets wat je moet hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Inleven in een ander is pas mogelijk als die ander je laat meeleven.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Hoe ziet empathie er bij een beroepskracht MZ uit? Waaraan kun je zien, merken, horen dat sprake is van empathie? Licht je antwoord toe.

Slide 29 - Open vraag

Echtheid – jezelf durven zijn

Bij echtheid is er overeenstemming tussen je innerlijke belevingswereld en je uiterlijke gedrag. 
Echtheid vereist dat je je kwetsbaar durft op te stellen en toe durft te geven dat je als mens soms tekortschiet.
Echtheid begint met eerlijk tegen jezelf zijn over je gevoelens, je onzekerheid en je motieven.

Slide 30 - Tekstslide

Echtheid – jezelf durven zijn

Voor een beroepskracht MZ houdt het tonen van echtheid in:

- dat je zo veel mogelijk naast de cliënt staat;
- dat wat je zegt zo veel mogelijk in overeenstemming is met            wat je denkt en voelt;
- dat je je eigen ervaringen met de ander wilt delen wanneer dit     de ander kan helpen.


Slide 31 - Tekstslide

Echtheid – jezelf durven zijn

Echtheid mag nooit als effect hebben dat je de ander kwetst.


Echtheid moet altijd samengaan met respect voor de ander. 
Een onechte houding roept wantrouwen op.
Verrassend is misschien dat juist mensen met dementie, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met psychiatrische aandoeningen antennes lijken te hebben voor onecht gedrag.

Slide 32 - Tekstslide

Integer zijn
Als beroepskracht MZ moet je eerlijk en oprecht zijn en niet omkoopbaar, zodat cliënten zich veilig bij je voelen en jou als betrouwbaar ervaren. Integer zijn wil ook zeggen dat cliënten ervan op aan kunnen dat je zorgvuldig omgaat met de dingen die ze jou toevertrouwen en die jij over ze weet. We hebben het dan over het beroepsgeheim.

Slide 33 - Tekstslide

Beroepsgeheim
Zwijgplicht: de verplichting om zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijke gegevens, zodat het recht op privacy is gewaarborgd.
Geheimhoudingsplicht: zwijgen over ‘al hetgeen jou als geheim ter kennis is gekomen of waarvan je het vertrouwelijk karakter moet begrijpen’. Dus ook zonder dat de cliënt je zegt dat het geheim of vertrouwelijk is.

Slide 34 - Tekstslide

Beroepsgeheim
Alleen als het nodig is voor de continuïteit van de zorg en begeleiding, mag je na uitdrukkelijke toestemming van de cliënt informatie mondeling of schriftelijk doorgeven aan andere zorg- of hulpverleners. 

Slide 35 - Tekstslide

Beroepsgeheim bij toestemming tot delen van informatie
De geheimhoudingsplicht bestaat ook nog als de cliënt je toestemming gegeven heeft om zijn gegevens met andere hulp- of zorgverleners te bespreken. 
Voor de kwaliteit van de maatschappelijke zorg is het noodzakelijk om met collega’s en andere deskundigen te spreken over de cliënt en zijn begeleidingsvraag. 

Slide 36 - Tekstslide

Zwijgplicht verbreken
In sommige situaties mag je als beroepskracht MZ je zwijgplicht verbreken. Dat mag als je daarmee kwaad kunt beëindigen of ‘toekomstig kwaad’ kunt voorkomen (denk aan onveilige thuissituaties).

Soms moet je je zwijgplicht verbreken. Dat is aan de orde als je bij een cliënt een zeer besmettelijke ziekte vermoedt. Het grote belang weegt zwaarder dan de geheimhoudingsplicht.
Schending van het beroepsgeheim kan je zwaar worden aangerekend.

Slide 37 - Tekstslide

Pascal komt thuis van z’n eerste BPV-dag en zijn vriendin vraagt hem hoe deze dag is verlopen. Hij antwoordt: ‘Leuk, maar verder hoef je niets te vragen, want ik heb een beroepsgeheim.’ Wordt in deze situatie goed omgegaan met het beroepsgeheim?
A
JA
B
NEE

Slide 38 - Quizvraag

Conny vertelt haar collega: ‘Soms weet ik niet wat ik moet zeggen tegen meneer Laren als hij zo stilletjes in een hoekje zit. Hij lijkt dan met zijn gedachten zo ver weg... Ik vraag me af of hij er wel behoefte aan heeft om daarin te worden gestoord.’
A
Conny gaat goed om met haar beroepsgeheim
B
Conny gaat niet goed om met haar beroepsgeheim.

Slide 39 - Quizvraag

Conny vertelt haar collega: ‘Soms weet ik niet wat ik moet zeggen tegen meneer Laren als hij zo stilletjes in een hoekje zit. Hij lijkt dan met zijn gedachten zo ver weg... Ik vraag me af of hij er wel behoefte aan heeft om daarin te worden gestoord.’
A
B
C
Het is toegestaan om met collega's te praten over cliënten
D
Het is niet toegestaan om met collega's te praten over cliënten

Slide 40 - Quizvraag

Marion, beroepskracht MZ, vertelt op een feestje dat de vroegere burgemeester van het dorp kortgeleden is opgenomen in het verpleeghuis waar zij werkt. ‘Hij is zo dement als een deur. Jullie weten wel dat hij vroeger de mond vol had van waarden en normen. Moet je hem nou zien: hij loopt de hele dag te schelden en te vloeken.’
A
Marion gaat goed om met haar beroepsgeheim
B
Marion gaat niet goed om met haar beroepsgeheim

Slide 41 - Quizvraag

Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken
Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn gedrag. 
Alle mensen dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes en hoe zij met situaties en omstandigheden omgaan.

Dat je verantwoordelijkheid draagt voor je eigen handelen, betekent in de maatschappelijke zorg dat leidinggevenden, collega's en cliënten je mogen aanspreken op je gedrag.

Slide 42 - Tekstslide

Op de hoogte zijn van je taken en bevoegdheden
Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van je taken en bevoegdheden. Wat mag je wel en wat mag je niet? Welke eisen en verwachtingen van collega’s, mantelzorgers en/of cliënten zijn reëel en welke niet? 
Verschillende functies hebben verschillende taken en bevoegdheden. Taken en verantwoordelijkheden met collega’s en leidinggevenden op elkaar af te stemmen.

Slide 43 - Tekstslide

Handelend optreden
Je moet telkens weer initiatieven nemen, in actie komen. Je moet dat niet alleen durven, maar ook – telkens weer – willen. In je toekomstige werk kom je er niet met afwachten en passief toekijken.
Het heeft ook betrekking op dingen die gezegd moeten worden. 

Slide 44 - Tekstslide

Geduld uitoefenen
Geduld uitoefenen betekent dat je het juiste moment afwacht om te doen wat nodig is, zonder de cliënt te forceren. Geduldig zijn betekent tijd en aandacht geven. 
Als je een ongeduldige houding hebt, heeft dat vaak te maken met dat je wilt dat alles op jouw manier gaat. 

Slide 45 - Tekstslide

Wat is de verantwoordelijkheid van jouw teamleider?

Slide 46 - Open vraag

Wat is niet jouw verantwoordelijkheid, maar doe je toch?

Slide 47 - Open vraag