M3 Hoofdstuk 5 In vuur en vlam les 6 (practicumweek)

Welke 3 voorwaardes heb je nodig om een brand te ontstaan.......
brandstof moet aanwezig zijn
de temperatuur van de brandstof moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur
voldoende zuurstof(lucht)
er moet koolstofmonoxide aanwezig zijn
er moet een onvolledige verbranding plaatsvinden
1 / 15
volgende
Slide 1: Sleepvraag
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke 3 voorwaardes heb je nodig om een brand te ontstaan.......
brandstof moet aanwezig zijn
de temperatuur van de brandstof moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur
voldoende zuurstof(lucht)
er moet koolstofmonoxide aanwezig zijn
er moet een onvolledige verbranding plaatsvinden

Slide 1 - Sleepvraag

Sleep de stoffen naar de juiste verbranding
koolstofmono-oxide
koolstofdioxide
zuurstof
koolstof
water
volledige verbranding
onvolledige verbranding

Slide 2 - Sleepvraag

Welke stoffen ontstaan altijd bij volledige verbranding?
A
CO2 en H2O
B
CO2 en C
C
H en CO2
D
H en CO

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de formule van koolstof mono-oxide?
A
C
B
CO
C
CO2
D
C2O

Slide 4 - Quizvraag

Wat klopt niet over kool-mono-oxide?
A
Het is giftig
B
Het is reukloos
C
Het is bijtend
D
Het is kleurloos

Slide 5 - Quizvraag

En nu in molecuulformules...
+
+
  _______>
 volledige verbranding
+
+
  _______>
 onvolledige verbranding
CH4 (methaan)
O2
CO2
CO
O2
H2O
H2O
CH4 (methaan)

Slide 6 - Sleepvraag

Fossiele Brandstof
Vernieuwbare brandstof
Aardgas
Steenkool
Duurzaam
Grijze Energie
Groene Energie

Slide 7 - Sleepvraag

Witte fosfor kan in je broekzak in de brand vliegen. Hoe is dat mogelijk?
A
In je broekzak is zuurstof aanwezig
B
Witte fosfor is een brandbare stof
C
Witte fosfor ontleedt erg gemakkelijk
D
Witte fosfor heeft een ontbrandingstemperatuur van 30 graden

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het oxide dat ontstaat bij verbranding van het metaal Barium?

Slide 9 - Open vraag

Je kunt niet alle branden blussen met water. Welke brand kun je niet blussen met water?
A
brandend plastic
B
brandend papier
C
brandend vet
D
brandend hout

Slide 10 - Quizvraag

Brandende benzine kun je niet blussen met water. Welke beweringen is juist?
A
Je kunt een brandende benzine blussen met een schuimblusser
B
Je kunt brandende benzine blussen door het af te dekken met doeken
C
Je kunt een brandende benzine blussen door er zuurstof bij te doen
D
Je kunt een brandende benzine blussen door te wachten tot het kouder wordt

Slide 11 - Quizvraag

Op school vind je vaak branddeuren. Deze sluiten automatisch als er brand is. Welke voorwaarden neemt de branddeur weg?
A
Het haalt de brandstof weg
B
Het blokkeert de toevoer van zuurstof
C
Het koelt de brandstof af
D
Zowel B als C is goed

Slide 12 - Quizvraag

Vlammen zijn verschijnselen die zich bij een brand kunnen voordoen. Geef twee andere verschijnselen die bij een brand kunnen voordoen.

Slide 13 - Open vraag

Welke voorwaarde neem je weg als je een brand blust met water?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur
D
Alle 3

Slide 14 - Quizvraag

Waaraan kan ik zien dat er onvolledige verbranding heeft plaatsgevonden?
A
Gele vlam
B
Ontstaan van koolstofmono-oxide
C
Roet
D
Alle 3

Slide 15 - Quizvraag