Thema 7 les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Thema 7 les 9

Kritisch zijn

= Goed opletten of alles klopt en in orde is.

Doel

Ik kan de werkwoorden hebben en zijn gebruiken.

Wat is een werkwoord

Iets wat je kan doen.

Lopen, rennen, springen

Denken, voelen

Hebben, zijn, mogen

Vormen van een werkwoord

Ik - vorm (hele werkwoord - en)

Hij - vorm (ik - vorm + t)

Wij - vorm (hele werkwoord)

In de grote zaal kijken zij naar de film.

1. Ik - vorm
2. Hij - vorm
3. Wij - vorm

Het zusje bekijkt de collectie die is gemaakt.

1. Ik - vorm
2. Hij - vorm
3. Wij - vorm

Opa en oma komen samen naar de collectie.

1. Ik - vorm
2. Hij - vorm
3. Wij - vorm

Introductie

Ik ben een meester.

Jullie hebben een meester en een juf.

Jullie zijn leerlingen.

Ik heb leerlingen.

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Hebben en zijn

Het zijn onregelmatige werkwoorden = ze veranderen

Hebben

Ik heb

Jij/u hebt

Hij heeft

Wij hebben

Zijn

Ik ben

Jij/u bent

Hij is

Wij zijn

Voorbeelden

Wat kun je hebben?

Wat kun je zijn?

Cornelis Nep ..... een museum met kunstvoorwerpen.

Het .... een heel grappig museum.

Jullie .... er ook welkom!

Wij .... uren bezig geweest.

Je .... er nu plezier van.

Ik kan de goede vorm van het werkwoord hebben of zijn schrijven.

Ik vind het moeilijk. Ik doe mee met de v.i.

Ik kan het redelijk. Ik maak zelf 2 en 3.

Ik kan het goed, ik maak 3 en 4.