pronomina herhaling uitleg

PRONOMINA (voornaamwoorden)
in het Grieks
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PRONOMINA (voornaamwoorden)
in het Grieks

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1. Het meisje, DAT op straat loopt, heeft een rood jurkje aan.
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 4 - Quizvraag

2. De Griekse goden, DIE ik erg bewonder, zijn onsterfelijk.
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 5 - Quizvraag

3. De vrouw, VAN WIE ik dit cadeau heb gekregen, heet Simone.
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 6 - Quizvraag

4. De woorden, WAARDOOR ik erg boos werd, werden door de leraar uitgesproken.
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

betr. vnw bij Herodotus
Bij Herodotus begint het betrekkelijk voornaamwoord vaak met een τ-,
behalve bij de vormen 
De verbuiging is in alle overige vormen gelijk aan die van het lidwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Ken je deze rijtjes dus al uit je hoofd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Slide 11 - Tekstslide

Aanwijzende voornaamwoorden
NL: 2 aanwijzende voornaamwoorden:
-  dit en deze (dichtbij) 
- dat en die (ver weg)

Grieks: 3 aanwijzende voornaamwoorden:
- ὁδε, ἡδε, τοδε: deze en dit (hier bij mij / het volgende)
- οὑτος, αὑτη, τουτο: die en dat (daar bij jou / de laatstgenoemde)
- ἐκεινος, ἐκεινη, ἐκεινο: die en dat (daar ver weg / de eerstgenoemde)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Plaatsing
bijvoeglijk:
ὅδε ὁ ἀνήρ / ὁ ἀνὴρ ὅδε deze man
αὕτη ἡ στρατιά / ἡ στρατιὰ αὕτη dat leger
ἐκεῖνο τὸ ἔργον / τὸ ἔργον ἐκεῖνο dat werk (daar)

zelfstandig:
Τὸν φίλον ζητῶ· οὗτος δ᾽ οὐ πάρεστιν. Ik zoek mijn vriend; maar die is niet aanwezig.

Slide 16 - Tekstslide