2.3a Metaalbinding

2.3 Metaalbinding
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

2.3 Metaalbinding

Slide 1 - Tekstslide

Deze lesweek



  • herhalen atoombindingen en vdWaals en H-brug
  • Uitleg micro/macro niveau
  • Quiz micro/macro
  • Opdracht micro/macro bij metalen
  • Examenopgaven: 2022-1 29 t/m 32





Slide 2 - Tekstslide

herhalen 2.2


Vanderwaalsbinding
H-brug

Slide 3 - Tekstslide

herhalen 2.2: vdWaals
vdWaals = 
- tussen alle moleculen
- hoe hoger molmassa
  = hoe hoger smelt- en
     kookpunt

Slide 4 - Tekstslide

herhalen 2.2: H-brug
H-brug = 
- tussen OH- en/of NH-groepen in moleculen
- verhoogt smelt- en 
   kookpunt
- zorgt dat moleculen 
  op kunnen lossen in 
  water.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Atoommodel Bohr Na-23
Atoomnummer = 11
Massagetal = 23

In de kern zitten 11 protonen en 23-11=12 neutronen
In de elektronenschillen (K,L,M) zitten 11 elektronen: 2, 8, 1

Wat verklaart de reactiviteit van natrium?

Slide 7 - Tekstslide

Eigenschappen verklaren
Aan de hand van het atoommodel van Bohr kunnen veel eigenschappen van stoffen worden verklaard en voorspeld.

In de scheikunde maak je voortdurend een koppeling tussen macroniveau (waarneembaar) en het microniveau (niet waarneembaar).

Slide 8 - Tekstslide

Macro en micro
Macroniveau: waarneembaar en meetbare eigenschappen, bijv. kleur, hardheid, geleidbaarheid, smelt- en kookpunt.

Microniveau: beschrijving op deeltjesniveau (moleculen, ionen, elektronen, bindingen).

Slide 9 - Tekstslide

startopdracht
Station Rotation

Er zijn drie stations.
Je begint bij het station dat op het bord staat bij jouw groepje.
Na het signaal krijg je 1 minuut wisseltijd om naar het volgende station te gaan.
Zorg dat je rustig en snel wisselt.


💻 Voorbereiding:
Pak nu alvast alle spullen die je nodig hebt (schrift, pen, laptop of device).
Zorg dat je klaarzit, zodat we meteen kunnen starten.

Slide 10 - Tekstslide

Reactiviteit van natrium
Macroniveau: natrium reageert heftig met water.

Microniveau: een natriumatoom heeft 1 valentie-elektron waar hij vanaf wil om de edelgasconfiguratie te bereiken.

Slide 11 - Tekstslide

Metaalbinding

Slide 12 - Tekstslide

Metalen
Aantal gemeenschappelijke kenmerken van metalen:
  • Alle metalen geleiden elektrische stroom goed
  • Alle metalen geleiden warmte goed
  • Veel metalen blinken en hebben een typische metaalglans (als ze gepolijst zijn)
  • Zuivere metalen zijn makkelijk te vervormen/zijn buigzaam
  • Alle metalen zijn vast bij kamertemperatuur, behalve kwik!

Slide 13 - Tekstslide




  • Reageren niet met zuurstof en water én niet/nauwelijks met andere stoffen. (ook niet met zuren)
  • Drie edele metalen: goud, zilver en platina.
  • Komen als zuivere stoffen in de natuur voor.





  • Reageren wel met andere stoffen zoals zuurstof en water. Vb: Roesten van ijzer.
  • Hoe onedeler het metaal, hoe reactiever het is.
  • -  Vb. onedele metalen: ijzer
  • -  Vb. zeer onedele metalen: natrium en kalium.
  • Komen als verbindingen (meestal metaaloxiden en metaalsulfiden) in de natuur voor.

Metalen
Edel metaal
Onedel metaal

Slide 14 - Tekstslide

Microstructuur van metalen

  • Vaste stoffen hebben een kristalrooster; bij metalen heet dit een metaalrooster.
  • In een metaalrooster worden valentie-elektronen van een de metaalatomen minder sterk aangetrokken door de kern dan andere elektronen (omdat ze het verst van de kern zijn verwijderd). 
  • Bij een metaal ondescheid tussen valentie-elektronen en rest van het atoom: atoomrest. Atoomrest is positief geladen.

Slide 15 - Tekstslide

Verklaren op microniveau: 
elektrisch geleidingsvermogen.
  • Metalen kunnen elektriciteit geleiden (elektrisch geleidingsvermogen)
  • Wanneer een metaal op een spanningsbron wordt aangesloten, vindt stroomgeleiding plaats. Elektrische stroom ontstaat door het transport van geladen deeltjes.
  • Voor stroomgeleiding op microniveau zijn twee voorwaarden nodig:
  1. Er moeten geladen deeltjes aanwezig zijn.
  2. Deze deeltjes moeten vrij kunnen bewegen.
  • In metalen zorgen vrije elektronen in het metaalrooster voor het transport van lading.
  • De vrije elektronen bewegen naar de pluspool, terwijl nieuwe elektronen vanuit de minpool het metaal instromen.

Slide 16 - Tekstslide

Verklaren op microniveau: 
elektrisch geleidingsvermogen.

Slide 17 - Tekstslide

Verklaren op microniveau: 
vervormbaarheid
  • Metalen zijn vervormbaar, zoals bij het buigen van een ijzeren paperclip.
  • Deze eigenschap wordt verklaard door de microstructuur van het metaal.
  • Bij het verschuiven van een laag metaalatomen blijft de opbouw van het metaalrooster intact.

Slide 18 - Tekstslide

Verklaren op microniveau: 
Smeltpunt
  • Het smeltpunt van een metaal hangt af van de sterkte van de metaalbinding.
  • Door de sterke metaalbinding hebben metalen vaak een hoog smelt- en kookpunt.
  • Sterkere metaalbindingen vereisen meer energie om te verbreken.
  • In de vloeibare fase kunnen de positieve atoomresten vrij bewegen, maar blijven ze aangetrokken tot de vrije elektronen.
  • De metaalbinding blijft relatief sterk, zelfs in vloeibare metalen.





Slide 19 - Tekstslide

Legering
  • Legering: (een gestold) metaalmengsel. De legering heeft vaak andere eigenschappen dan de metalen waaruit die legering gemaakt is. 
  • Een legering maakt bijvoorbeeld het metaal veel harder of het metaal is beter bestand tegen corrosie
  • Binas tabel 9




Slide 20 - Tekstslide

voorbeelden legering
Amalgaam: legering van kwik en een ander metaal.
  • Zilveramalgaam werd vroeger gebruikt als tandvulling.
Brons: legering van koper en tin
  • Laag smeltpunt, makkelijk in vorm te gieten. (maken van bijlen, dolken en medailles)
  • Minder buigzaam en harder dan gewoon koper
Messing: legering van koper en zink.
  • Kranen en waterleidingen
  • Is erg hard en stevig
Soldeer 




  • Soldeertin kan je gebruiken om een elektronische schakeling aan elkaar wilt verbinden. 
  • Soldeertin heeft een laag smeltpunt. 

Slide 21 - Tekstslide

koolstof in staal
  • Door het toevoegen van koolstof aan staal, geef je dit materiaal een hogere sterkte en een grotere hardheid
  • Echter, een té hoge percentage koolstof in staal geeft een grotere brosheid. 

Slide 22 - Tekstslide

messing
Bij messing kunnen de lagen niet gemakkelijk langs elkaar heen schuiven.Bij messing kunnen de lagen niet gemakkelijk langs elkaar heen schuiven.

Slide 23 - Tekstslide

Filmpjes: edelheid van metalen
Neem de tabel over en vul in terwijl je de filmpjes kijkt. (10 min)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video