Autisme

Cliënt
2de jaars
Profiel fase
MBO workshop

Thema AUTISME
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Cliënt
2de jaars
Profiel fase
MBO workshop

Thema AUTISME

Slide 1 - Tekstslide

Planning

- Pitch
- autisme spectrum stoornis
- oorzaken 
- symptomen
- centrale coherentie 
- executieve functies
- theory of mind


Slide 2 - Tekstslide

Afronding Cliënt periode 8
Jij geeft een pitch van 3 minuten!



Het is de bedoeling dat je binnen deze tijd zo goed mogelijk onder woorden kunt brengen wat jij de afgelopen periode hebt geleerd en wat jou is bijgebleven van de lessen client. Je hebt 3 minuten, je moet je dus beperken tot de belangrijke punten. Drie WAUW momentjes in je pitch naar voren laten komen, waarin je bent geïnspireerd door de workshops en documentaires/films.
In je verhaal ben je eerlijk en oprecht. Zorg daarnaast ervoor dat je jezelf blijft, straal zelfvertrouwen uit en praat alleen over dingen waar je ook werkelijk over wil vertellen.

Verder informatie > its learning leerjaar 2 client periode 8











Slide 3 - Tekstslide

Autisme spectrum stoornis

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Link

Wat is helpend voor kinderen met autisme?

Slide 6 - Woordweb

Wist je dat? 
  • 1% van de NL autisme heeft
  •  Erfelijkheid een rol kan spelen bij autisme
  • Autisme is niet te genezen
  • Biologische factoren:
  • Autisme is dus voor een groot deel erfelijk bepaald. Als de ene helft van een eeneiige tweeling het heeft, dan is de kans heel groot dat de andere helft het ...
  • Het hoofd en de hersenen zijn bij een op de vier kinderen met autisme groter. Er zijn ook verschillen in de structuur van de hersenen. ...
  • Jongens hebben vier keer zo vaak autisme als meisjes. Meisjes met autisme zijn meestal minder intelligent dan de jongens.

Slide 7 - Tekstslide

Autisme spectrum stoornis
Autisme is een vaak voorkomende stoornis. Iedereen heeft wel een bepaald beeld hiervan. Autisme kent echter duizenden varianten. Iedereen met autisme heeft zijn eigen variaties en kenmerken. 

Slide 8 - Tekstslide

Autisme spectrum stoornis
= ASS
  • Onder deze paraplu vallen de stoornissen in het informatieverwerkingssysteem van de hersenen

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk je aan bij autisme?

Slide 10 - Open vraag

Weet jij waarom er is gekozen voor de term autismespectrumstoornis i.p.v. voor de term autisme?

Slide 11 - Open vraag

Oorzaken autisme 
  • Heeft meerdere oorzaken en de biologische factoren  worden op dit moment meest onderzocht
  • Erfelijke factoren: als je ouders autisme hebben is de kans groter
  • omgevingsfactoren: door zuurstof gebrek 

Slide 12 - Tekstslide

-DSM- V
  • omschrijft verschillende subtypen binnen het autistisch spectrum 
  • Omdat er weinig wetenschappelijke onderbouwing is voor de onderscheiding van deze types is er gekozen voor 1 overkoepelende classificatie
  • De classificatie gaat uit van 3 hoofddomeinen:
  1. Sociaal gedrag.
  2. Communicatie.
  3. Gebrek aan verbeelding en flexibiliteit.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Beperking in sociaal gedrag
  • Moeite hebben met het maken van oogcontact, maar ook veel staren.
  • Moeite met contact maken met andere mensen. Het niet fijn vinden om aangeraakt te worden.
  • Weinig interesse in andere mensen tonen, je kunt je ook moeilijk in anderen inleven.

Slide 15 - Tekstslide

Communicatie
  •  Een beperkte woordenschat.
  • Vaak en lang over hetzelfde praten.
  • Zinnen of woorden steeds herhalen
  • Moeite hebben om anderen te begrijpen.
  • Een achterstand in de ontwikkeling van gesproken taal.

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van autisme?
A
Geen inlevingsvermogen, geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur.
B
Behoefte aan mindmappen, wisselende begeleiders en vrije tijd.
C
Behoefte aan mindmappen en vrije tijd, geen inlevingsvermogen.
D
Geen emoties kunnen lezen, behoefte aan structuur, behoefte aan vrije tijd.

Slide 17 - Quizvraag

Gebrek aan verbeelding flexibiliteit
  • Zichzelf herhalende trekjes of bewegingen maken.
  • Moeite hebben met (plotselinge) veranderingen en hier weerstand tegen bieden.
  • Dwangmatig handelen en bijzondere rituelen.
  • Veel behoefte hebben aan regelmaat en structuur. 

Slide 18 - Tekstslide

Behandeling/begeleiding autisme
  • Er bestaat geen behandeling of medicijn om autisme mee te genezen.
  •  Structuur en regelmaat is belangrijk
  • Vast dagprogramma, voor zekerheid en houvast
  • "De wereld overzichtelijk en voorspelbaar maken"
  • Benoem tijdens de begeleiding positieve en sterke kanten van de cliënt
  • Variatie is goed, anders valt een cliënt terug in obsessies, rituelen en dwangmatig gedrag
  • Geef me de 5 methodiek
  • 1. Autisme begrijpen 2. Positief contact 3. Basisrust creëren 4. Problemen oplossen 5. Ontwikkeling bevorderen

Slide 19 - Tekstslide

Heb jij te maken gehad met autistische cliënten?

Slide 20 - Open vraag

Gedrag wordt bepaald hoe iemand waarneemt.
Iemand met autisme neemt de wereld op een andere manier waar.  De informatie die binnenkomt wordt op een anders vertaald.  

Het gedrag is daarom verrassend en op het eerste gezicht onbegrijpelijk. 

Slide 21 - Tekstslide

Centrale coherentie 
  • Mensen zijn in staat  losse informatie tot 1 geheel te kunnen verwerken.  ( je ziet verbanden, denkt snel en reageert)
  • bijvoorbeeld je ziet bol vacht, vier poten en spitse oortjes denk je aan een : kat

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Gevolgen zwakke coherentie 
  • Mensen zien de wereld als berg losse onderdelen
  •  er worden geen automatische verbanden gelegd
  • geen onderscheid in wat belangrijk is en wat niet
  • gefocust op details

Slide 24 - Tekstslide

executive functies 
  • cognitieve functies die te maken hebben met organiseren en plannen
  •  Bedenken welke taken na elkaar komen 
  • De manier waarop taken worden uitgevoerd

deze functies zorgen er ook voor dat iemand zijn handelen kan evalueren en bijstellen 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Gevolgen van gebrekkige executive functies 
  • bij sommige met autistische mensen werken de functies niet optimaal dit uit zich in :
  • moeite met plannen, dagelijkse handelingen aanleren
  • zaken overzien en planning aanpassen (bijv. kleding afstemmen op het weer) 

Slide 27 - Tekstslide

Theory of mind
Het vermogen om:
- gedachten, bedoelingen, gevoelens en ideeën van jezelf en anderen op te merken en hier rekening mee te houden. 

Bijv. passend op iemands verdriet reageren, of als je vriend geen zin heeft om te voetballen begrijpen dat jullie wel vrienden blijven. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Geef in eigen woorden aan wat je het meest is bijgebleven tijdens deze workshop?

Slide 30 - Open vraag